Met 150 sleepboten van Dordt naar Papendrecht
DORDRECHT - Hij is inmiddels 121 jaar oud. Maar hij doet het nog prima. De Julius van Eric en Hansje Janné uit Hellevoetsluis is de oudste sleepboot die zaterdag meevaart in een tocht van Dordrecht naar Papendrecht. Er worden 150 sleep- en duwboten verwacht, die een wereldrecord willen breken.
De Julius ligt donderdagmiddag om 13.00 uur in de haven van het vestingstadje Brielle. Eigenaar Eric Janné hijst wat vlaggetjes. De boot moet er goed uitzien voor de parade van zaterdag. Dan wordt naar verwachting het wereldrecord gebroken van het grootste aantal sleep- en duwboten dat in elkaars kiellinie vaart.De oudste, de Julius, stamt uit 1886. De jongsten zijn dit jaar pas in de vaart gekomen. En ook wat kracht betreft zijn er verschillen. Die varieert van 25 tot enkele duizenden pk’s. Het wereldrecord staat nu nog op 71 boten. Dat werd vorig jaar gevestigd in Rotterdam. Janné was er toen ook al bij. „Ik voer toen mee met een ander schip. De Julius doet voor het eerst mee.”
De Jannés bezitten het schip sinds elf jaar. „Het is gebouwd in Emden in Duitsland als stoomsleepboot en heeft onder andere dienst gedaan op de Waddenzee.” Janné, die zelf ooit beroepsmatig op een schip voer, heeft er in de afgelopen elf jaar veel aan veranderd. „De Julius heeft ongeveer een halfjaar in een droogdok gelegen. Bovendien hebben mijn zoon en ik er onder andere een nieuwe motor in gebouwd. Dat kostte drie jaar.”
De zwart-groen-rode sleepboot ziet er inmiddels behoorlijk netjes uit. „We gaan er regelmatig mee op vakantie. We kunnen slapen in de roef.” Ook onder het achterdek komt mogelijk nog een slaapplaats, op de plek waar eerst de trossen van de sleepboot werden opgeborgen.
In het midden van de 15 meter lange en 4 meter brede boot staat de motor. Die moet er voor zorgen dat de Julius met een snelheid van maximaal 15 à 16 kilometer per uur vooruit komt.
Janné begint met de voorbereidingen om de motor te starten. Hij wil in vier tot vijf uur de afstand tussen Brielle en Dordrecht overbruggen. „Het duurt altijd ongeveer een uur voordat we kunnen varen.” Na ongeveer 40 minuten brengt hij de vijftig jaar oude motor op gang. Er gaat een trilling door het schip en al snel draait de motor. Wegvaren is er echter nog niet bij. Er is wat mis met een koelwaterpomp van de viercilinder.
Uiteindelijk kan de boot om 14.15 uur varen. Janné gaat aan het grote stuurrad staan. De stuurhut blijkt een mix te zijn van oude materialen en nieuwe apparatuur. „Die apparatuur is voor de veiligheid. We zijn wel eens verdwaald op het IJsselmeer.” Niet iedereen kan het waarderen dat het varende monument ook moderne materialen bevat. „Veel mensen vinden de boot leuk. Totdat ik zeg dat er een Daf-motor in zit. Dan lopen ze weg.”
Na het passeren van een brug zet de Julius met een gangetje van 5 kilometer per uur koers naar het Brielse Meer. Daar gaat het iets vlugger, maar nog altijd heel rustig. Op de Heenvliet gaat het een uur later iets sneller. Op een display is een snelheid van 10 kilometer per uur te zien. Janné groet wat langsvarende schippers. Veel mensen kennen elkaar op het water. Na ongeveer anderhalfuur, waarin 13 kilometer is afgelegd, wordt Spijkenisse bereikt. De Julius zet daarna koers naar Dordrecht, om zaterdag deel te nemen aan de wereldrecordpoging.