„Bomen knapten als luciferhoutjes af”
HOOGEVEEN - Het park mag Dwingelands heten, maar tegen zo veel kracht bleek het niet bestand. Het plantsoen in hartje Hoogeveen veranderde tijdens het noodweer donderdagavond binnen enkele minuten tijd in een ravage.
„Het werd donker, bijna zwart.” In zijn bejaardenwoning stond E. Kelly voor het raam. „Het leek wel of er een soort witgrijze slurf aan een wolk hing, die met een soort draai over het park kwam. Dikke bomen knapten als luciferhoutjes af.”De oude molen steekt zijn wieken nog fier de lucht in. In de tuin van de kerk joelt een motorzaag. De paden in park Dwingeland zijn nauwelijks begaanbaar. Overal liggen afgerukte takken. Omgewaaide bomen laten de onderkant van hun metersbrede wortelstelsel zien. Hier en daar sleurden de kanjers repen asfalt mee omhoog of vermorzelden in hun val een lantaarn.
In de school naast het park heerst onrust. Opgewonden leerlingen staan fotograferend voor het raam. Het gebouw verloor slechts een paar dakpannen. Die liggen verpulverd op straat. Op het pleintje ernaast staan ranke boompjes fier overeind. De zware stormwind liet ze ongemoeid. Nog geen 20 meter verderop sloeg de storm echter hard toe.
Burgemeester W. Urlings sprak vrijdagmorgen over grote materiële schade. „Het ziet er hier en daar buitengewoon verdrietig uit.” Door de korte tijdsduur was van paniek geen sprake.
Voor Kelly’s huis stond de straat blank. „Op enkele tientallen meters afstand kwam een boom op een auto terecht. De brandweer heeft een moeder met twee kinderen uit die auto bevrijd.”
H. Schonewille volgde de bui op de voet. „Ik zat op internet naar de buienradar te kijken en zei tegen de vrouw: „Misschien gaat het ons net voorbij. Een paar minuten later was de bui er. Verschrikkelijke regen, hagel, het was het enige dat je nog zag. Een buurman had 120 millimeter water in zijn regenmeter. Van zijn volkstuin is niets meer over. „Bij mij lagen er dode vogeltjes in de achtertuin. Hun nest is uit de haag gehageld.”
R. Visscher zag zijn onderbuurman thuiskomen. „Met een grote bult op zijn voorhoofd. Hij was getroffen door een hagelsteen. „Ik heb gerend voor m’n leven”, zei hij.”
Een inwoner van Hollandscheveld stond midden op de weg stil. „Rijden ging echter niet meer. Ik zag een aanhangwagen, met de wielklem er nog op, vlak voor me over de straat vliegen.”
Dokter Hutter maakte het allemaal niet mee. „We hadden een gezellig dagje uit. Toen ik thuiskwam, lag de voorruit eruit en liepen er buren in huis.” Buurvrouw Meppeling had helpers opgetrommeld toen ze zag dat er een boom op het doktershuis was gevallen. „We hadden het meeste glas opgeruimd toen de buren thuiskwamen.”