De Noren deden al mee met het programma, maar sloten zich woensdag in Rome aan bij een al bestaande Nederlands-Italiaanse deelovereenkomst voor onder meer het onderhoud van de motoren van het toekomstige gevechtsvliegtuig.Dat heeft een woordvoerster van staatssecretaris Van der Knaap van Defensie bekendgemaakt. De bewindsman was woensdag in Rome, waar vijf van de negen Europese landen die deelnemen aan het JSF-project bijeenkwamen.

Nederland, Italië, Turkije, Denemarken en Noorwegen willen hun samenwerking op het gebied van onderhoud en logistieke instandhouding van het toestel versterken. Ze spraken in Rome onder meer af dat er een uitwisselingsprogramma komt voor luchtvaartstudenten.

Negen Europese landen doen mee met de JSF-samenwerking in de fase van productie, instandhouding en doorontwikkeling van het toestel, met een looptijd van 45 jaar. Defensie wijst erop dat hiermee de komende decennia aanzienlijke Europese belangen zijn gemoeid. De JSF-deelnemers verwachten versterking van de kenniseconomie, meer werkgelegenheid en een hogere omzet van de industrie.

Nederland doet sinds 2002 mee aan het project, dat de afgelopen jaren politiek voor veel ophef zorgde vanwege de hoge kosten die ermee gemoeid zijn. Vooral de linkse partijen hebben hier moeite mee. Nederland zou met de F-35 Lightning II, zoals de JSF officieel gaat heten, de huidige F-16-gevechtsvliegtuigen kunnen vervangen.

In het coalitieakkoord staat dat het kabinet dit jaar een intentieovereenkomst zal tekenen voor twee JSF-testtoestellen. In 2009 volgt een besluit over definitieve aanschaf van de testtoestellen. In 2010 wil het kabinet een besluit nemen over de echte koop van de JSF.