Warme band tussen Israël en Nederland
JERUZALEM - De betrekkingen tussen Nederland en Israël zijn nog steeds zeer goed. Dat was het eerste wat minister Verhagen en zijn Israëlische ambtgenoot Tzipi Livni dinsdag zeiden tijdens een persconferentie op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Jeruzalem.
„Het is goed om de warme, langdurige vriendschap en nauwe banden tussen Nederland en Israël te herbevestigen”, aldus Verhagen. Livni sprak van „de zeer goede bilaterale betrekkingen tussen Israël en Nederland.” Verhagen is in het verleden al enkele malen eerder in Israël geweest, maar dit was zijn eerste bezoek als minister. Hij had graag gezien dat hij in vrediger tijden had kunnen komen.De goede betrekkingen tussen Nederland en Israël zijn al oud. Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 en Jom Kipoeroorlog van 1973 stond Nederland pal achter Israël. De Arabische landen straften Nederland in 1973 af met een olieboycot, wat in Nederland leidde tot autoloze zondagen. De Nederlandse ambassade in Moskou vertegenwoordigde tussen 1967 en 1992 de belangen van Israël in de Sovjet-Unie, en Nederland was behulpzaam bij de emigratie van Russische Joden. Ook de culturele en economische verhoudingen waren altijd goed.
Het in Israël toegenomen bewustzijn dat een aantal Nederlanders met de nazi’s heeft gecollaboreerd en dat een hoog percentage van de Nederlandse Joden is omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog, veranderde de Israëlische houding tegenover Nederland niet. Het verhaal van Anne Frank en andere Joden die dankzij moedige Nederlanders konden onderduiken, geniet nog steeds bekendheid. Israëli’s blijven geloven dat Nederland een bijzondere sympathie heeft voor het Joodse volk.
Nederland kreeg in het einde van de vorige eeuw echter steeds meer begrip voor de problemen van de Palestijnen. Dat leidde ertoe dat Nederland samen met het grootste deel van de internationale gemeenschap een pleitbezorger werd van een tweestatenoplossing. Maar ook dat resulteerde niet in een verkilling van de verhouding. Sinds de Oslo-akkoorden van de jaren ’90 stemt Israël namelijk officieel in met de politieke zelfstandigheid van de Palestijnen. Livni bracht het dinsdag op de persconferentie met Verhagen nog eens duidelijk onder woorden: „Het doel is twee staten te bereiken, twee thuislanden, voor twee verschillende volken.”
Nederland en Israël zijn het er ook over eens dat Hamas geen partner kan zijn bij het vredesproces. Voor Verhagen is de Hamas geen gesprekspartner zolang deze het terrorisme steunt. Tijdens dit bezoek spreekt hij dan ook alleen met vertegenwoordigers van Fatah: de Palestijnse president Mahmud Abbas en de minister van Financiën, Salam Fayyad.
Nederland en Israël hebben dus geen wezenlijke verschillen van mening over de vraag hoe de Palestijnse kwestie moet worden opgelost. Wel wijken de opinies van beide landen van elkaar af als het gaat om de nuances van het politieke proces. Beide landen spreken over deze verschillen tijdens hun dialoog.
Verhagen vertelt de Israëli’s tijdens dit bezoek dat Israël de belastinggelden die het van de Palestijnen heeft ingehouden, aan de Palestijnse Autoriteit dient door te geven. Verder moet Israël de Palestijnen meer bewegingsvrijheid toestaan en Palestijnse gevangenen die zonder vorm van proces vastzitten voor de rechter laten verschijnen.
De Palestijnse Autoriteit op zijn beurt moet zorgen dat de aanvallen met Qassamraketten worden stopgezet en dat de ontvoerde Israëlische korporaal Gilad Shalit wordt vrijgelaten. Als beide partijen deze stappen nemen, zullen er volgens de minister nieuwe kansen ontstaan.
Van de oproep van 52 bekende Nederlanders aan de Nederlandse regering meer druk uit te oefenen op Israël ligt dit land niet wakker. De kwestie heeft in vergelijking met bijvoorbeeld de oproep van Britse academici om Israël te boycotten nauwelijks aandacht gekregen.
Israëlische regeringsbronnen zeggen dat de oproep behoort tot de binnenlandse discussie in Nederland -waar Israël zich buiten dient te houden-, ofwel dat Israël al lang akkoord is gegaan met de vorming van een Palestijnse staat, maar dat het slechts wacht op de Palestijnen. Die moeten een einde maken aan de chaos in eigen gelederen en erop toezien dat Israël niet wordt aangevallen vanuit de ontruimde gebieden.
In het midden van de jaren ’90 beleefde Israël een zware golf van aanslagen, die pas enkele jaren geleden verminderde. Na de Israëlische evacuatie van de Gazastrook bleven militante Palestijnen Israël met raketten bestoken.