„Ik laat zien dat ik geen nietsnut ben”
APELDOORN - Erik Israël (39) verkoopt al ruim zeven jaar straatkrant Impuls in Apeldoorn. Over een maand verdwijnt het blad en verliest hij zijn baan. Jammer, vindt hij. „Ik doe wat en hang niet de hele dag in het park of de stad rond. Daar hebben mensen respect voor.”
Een gebruinde vijftiger met een rood-wit jack stapt op Israël af. Hij heeft 2 euro in zijn hand. „Het een-na-laatste nummer hè?” zegt hij met een lach, terwijl hij het muntstuk in de hand van de verkoper stopt. Israël overhandigt hem een straatkrant. De man loopt haastig door.„Een van m’n vaste klanten”, zegt Israël. De dakloze -paardenstaart, gekleed in spijkerbroek en dunne trui- verkoopt drie of vier dagen per week de krant Impuls in de winkelstraat van Apeldoorn. Meestal staat hij voor het Kruidvat of de Vroom en Dreesmann. ’s Zaterdags is de markt zijn vaste plek.
Nog anderhalve maand, dan is zijn baan verleden tijd. IrisZorg, de instelling voor verslavingszorg die de krant uitgeeft, kan niet voldoende verkopers vinden. Daarom verschijnt in juli het laatste nummer van Impuls.
Voor Israël kwam het bericht niet als een verrassing. „Vorig jaar was al bekend dat het aantal straatverkopers terugliep. Daklozen verhuizen of krijgen ander werk. Het is moeilijk om nieuwe mensen te vinden. Veel van ons schamen zich voor dit werk. Ik voelde me de eerste twee dagen ook voor schut staan. De leuke reacties van voorbijgangers motiveerden me om door te gaan.”
Een andere reden voor het verdwijnen van Impuls zijn volgens Israël de teruglopende verkoopcijfers. „Het nieuwtje is er af. Op dit moment heb ik alleen een groep vaste klanten. We krijgen geen vaste subsidie van de gemeente. De straatverkoop moet alle kosten dekken.”
„Jammer”, vindt Israël het dat Impuls verdwijnt. „Daklozen lopen een groot risico om te vereenzamen. Familie laat hen vaak vallen. Door de krantenverkoop houden ze contact met de buitenwereld. Bovendien geeft werken structuur aan hun dagelijks leven.”
Daarnaast ziet hij het verkopen van de straatkrant als een ultiem middel om vooroordelen over daklozen te doorbreken. „Veel mensen zijn bang voor ons. Ze denken dat we allemaal crimineel of drugsverslaafd zijn. Door mijn baan wil ik laten zien dat ik geen nietsnut ben, maar op een eerlijke manier de kost verdien.”
Is zijn missie gelukt? „Over het algemeen krijg ik veel positieve reacties. Een echtpaar bezoekt ’s zaterdags zelfs speciaal de markt om met mij een praatje te maken. Ik doe wat en hang niet de hele dag in het park of de stad rond. Daar hebben mensen respect voor.”
Gemiddeld verdient Israël 15 euro per dag. Als hij een goede dag heeft, zelfs 40 tot 50 euro. Van het geld koopt hij eten, drinken en drugs. „Ik ben drugsverslaafd, mensen weten dat. Dat was ook een van de redenen om aan dit baantje te beginnen.”
Wat de Apeldoorner hierna gaat doen, weet hij nog niet. „Misschien auto’s wassen of klusjes aan huis doen bij mensen. Dan bel ik bij iemand aan en vraag of hij of zij wat voor mij heeft te doen. Voorlopig maak ik me nog geen zorgen. Ik heb nog een maand.”