Niet de RMS, maar ”pemekaran” bedreigt de Molukken
AMBON - Zeshonderd Molukkers hebben maandag de treinkaping herdacht door aanhangers van de Vrije Republiek der Zuid-Molukken (RMS) in 1977 bij De Punt. Op de Molukken zelf hebben ze andere dingen aan hun hoofd. Het verwerken van de verschrikkelijke burgeroorlog van 1999-2002 bijvoorbeeld. En: de gevolgen van ”pemekaran” in de gaten houden. Want aan de verbrokkeling die dat tot gevolg heeft, zitten riskante trekjes.
Niet de RMS, maar ”pemekaran” is op de Molukken van vandaag het toverwoord. Overigens is dat het geval in de hele Indonesische archipel, met zijn meer dan 13.000 eilanden. ”Opbloei” betekent het, en daarmee bedoelt men de opbloei van achtergebleven regio’s in dit immense land door hen meer zelfbestuur te geven.In 1999, een jaar nadat president Suharto het veld moest ruimen, werden daartoe de eerste initiatieven genomen: Indonesië zou verder worden opgedeeld in provincies, districten en subdistricten. Kleinere bestuurseenheden zouden de lokale bevolking immers ten goede komen, was de overtuiging. Het decentralisatiebeleid dat volgde hield vooral in dat fiscale en politieke macht aan lagere overheden werd overgedragen, waarbij men in Jakarta eerder dacht aan districten (kabupaten) en steden (kota) dan aan de grotere provincies. Dit om separatisme van de -toch al machtige- provincies te voorkomen.
Deze wetgeving zette iets in werking dat sindsdien niet meer lijkt te stoppen: een verdergaande verbrokkeling van het land in districten en subdistricten. In 1998 telde het land nog 292 districten; begin 2007 waren het er 483.
De oorzaak van deze wildgroei laat zich gemakkelijk raden: districten en subdistricten kunnen rekenen op een fikse som geld van de centrale regering in Jakarta. Dat bedrag bedraagt vaak meer dan 80 procent van de inkomsten. Het gevolg: een enorme populariteit van het pemekaranprogramma, omdat je er geld voor je eigen regio mee kan krijgen. Ook die regio’s die als zelfstandig district nauwelijks levensvatbaar zijn, gingen toch voor ”pemekaran”.
De negen door Jakarta gestelde eisen van levensvatbaarheid wist men te omzeilen door valse rapportages, en door direct zaken te doen met leden van het Indonesische parlement (de zogenaamde Commissie II), die een beslissende stem hebben in de toewijzing van de nieuwe districtstatussen. Door flink wat geld onder tafel te schuiven richting invloedrijke figuren en instanties wisten lokale politici en bestuurders heel wat te bereiken. Het zijn ook begerige lokale elites die macht en rijkdom voor zichzelf zoeken, die ”pemekaran” hoog in het vaandel hebben staan.
Ook in voormalige conflictgebieden in Indonesië is ”pemekaran” populair, maar hoogst riskant omdat de lokale machtsstrijd tussen politieke elites oude etnische of religieuze wonden kan openrijten.
Die vrees is reëel op de zuidoostelijke Molukken, stelt een vorige maand uitgebracht rapport van de International Crisis Group, een denktank voor internationale vraagstukken. Het gebied (Maluku Tenggara, ofwel Malra) bestaat grotendeels uit de zogenaamde Kei-eilanden: Kei Besar (grote Kei) en Kei Kecil (kleine Kei), met Tual als enige stad van betekenis. En juist om deze stad draait alle commotie, omdat lokale politici de stad tot apart district (kota) willen maken, los van de rest van het gebied.
In april dit jaar slaagde een groep politici erin het Indonesisch parlement zover te krijgen Tual de status van district te geven. Volstrekt onbegrijpelijk, omdat het in Malra het enige stedelijke centrum is, met het enige vliegveld, de enige school voor hoger onderwijs, het enige ziekenhuis en de enige fabriek. Zich losmaken van de rest van het district Malra betekent met name voor Kei Besar dat het verarmd wordt achtergelaten.
Overigens konden de begerige lokale bestuurders wijzen op een andere reden voor districtsvorming. Zijn de zuidoostelijke Molukken al niet langer uit op een status als zelfstandige provincie, los van Ambon? En omdat een provincie uit minstens vijf districten moet bestaan, is Tual als nieuw district een welkome aanvulling (op de drie die er al waren). De reden voor deze distantiëring van Ambon is dat de Kei-eilanden (of Malra) niet geassocieerd wensen te worden met de bloedige religieuze burgeroorlog van de jaren 1999-2002. Niet dat Malra verschoond bleef van geweld tussen christenen en moslims, maar het werd daar wel sneller geneutraliseerd.
Voorlopig houdt Tual het op het plan om een kota, een apart district, te worden. Fel waren de afgelopen maanden de confrontaties tussen voor- en tegenstanders op de Kei-eilanden, waarbij de een de ander met „wetenschappelijke” rapporten om de oren sloeg over de vraag of de rest van het district zonder Tual levensvatbaar zou blijven.
Met het verkrijgen van toestemming uit Jakarta lijkt het erop dat de voorstanders hun gelijk gaan krijgen, en daarmee is de kans op meer regionale spanningen toegenomen. Zo dicht bij de rest van de Molukken, waar men nog bezig is de wonden van de burgeroorlog te helen, is dat bepaald geen opwekkend vooruitzicht.