De bijeenkomst werd bezocht door honderden jeugdhulpverleners, leerkrachten en kinderen.Het doel van de Kindertop was verder te gaan met de ideeën die minister Rouvoet en de bewindslieden van Onderwijs de afgelopen honderd dagen meekregen tijdens hun werkbezoeken in het land.

Een deel van de dag was gewijd aan werkbijeenkomsten over het gezin, de opvoeding van kinderen, de brede school en het voorkomen van problemen onder jongeren. De resultaten werden woensdagmiddag gepresenteerd aan Rouvoet en staatssecretaris Dijksma van Onderwijs.

Rouvoet zette positief in met de opmerking dat er „gelukkig veel goed gaat” met kinderen in Nederland. „Uit een recent Unicefrapport blijft zelfs dat de gelukkigste kinderen van de wereld in ons land wonen. Maar er zijn ook grote problemen. Kindermishandeling bijvoorbeeld. De omvang van dat probleem was ons tot voor kort niet bekend.”

Als het echt fout gaat met kinderen, moet de overheid ingrijpen, benadrukte de bewindsman. „Er zijn jongeren die problemen hébben en jongeren die problemen géven. Die groepen naderen elkaar steeds meer. Natuurlijk zijn de ouders het eerst verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen, maar de tijd van vrijblijvendheid in de hulpverlening is voorbij. We moeten in ernstige gevallen proberen achter de voordeur te komen om in te grijpen. Ouders willen zelf ook dat de problemen met hun kinderen worden opgelost, maar ze kunnen vaak niet.”

Meer samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg wordt komende vier jaar een van de speerpunten, stelde staatssecretaris Dijksma. „Er worden kinderen kapotgemaakt door het systeem van versnippering. Er wordt gesleept met kinderen. Dat moet anders, bijvoorbeeld door een schild van jeugdzorg om het onderwijs te bouwen.”

Rouvoet: „Ik denk ook aan onze ambitie om in elke gemeente, in elke stadswijk een centrum voor jeugd en gezin te vestigen. Ouders met een opvoedingsvraag moeten daar gewoon binnen kunnen lopen. De regering stelt 440 miljoen euro beschikbaar om deze centra te starten.”

De „bureaucratie in de hulpverlening” leidt er volgens de bewindsman toe dat er kinderen „zoekraken”, bijvoorbeeld bij een verhuizing. „Daarom komt er voor elk kind in Nederland een elektronisch dossier dat toegankelijk is voor alle betrokkenen in de jeugdzorg. Begin volgend jaar zijn deze dossiers beschikbaar, een jaar later moeten alle consultatiebureaus er mee werken.”