Van Roekel, directeur basisonderwijs in Terschuur, refereerde zaterdag in Nijkerk op de jaarvergadering van de Bond van Hervormde Zondagsscholen op Gereformeerde Grondslag over het thema ”Kind en kinderbijbel”.Van Roekel, tevens hoofdbestuurslid van de hervormde zondagsscholenbond, haakte in op het thema waarover deze krant in november 2006 uitvoerig schreef. Een van de vragen waarop hij inging, was of de kinderbijbel als een vervanger van de Bijbel moet worden gezien of als een boek met Bijbelse vertellingen. „De Bijbel is voor de kleinsten een beetje te moeilijk. Daarom wordt in 64 procent van de gevallen tussen de middag uit de kinderbijbel gelezen”, aldus van Roekel, die daarvoor verwees naar de RD-enquête van vorig jaar.

Liever ziet hij dat er uit de kinderbijbel wordt gelezen bij het naar bed gaan. „We moeten vertellen wat in de Psalmen staat: „Opdat gij de Heere uw God leert vrezen”, of: „Opdat zij hun hoop op God zouden stellen””, zei Van Roekel. Verder zijn er volgens hem twee doelen bij het vertellen: het overdragen van kennis en het overdragen van geloof.

Hij liet zien dat er in kinderbijbelland twee stromingen zijn. De eerste is het bijbrengen van feiten om daarmee „de vaas te vullen” zoals W. G. van de Hulst dat noemde. De tweede is: geen kille opsomming van feiten, maar een beetje warmte, emotie gebruiken. Om met Van de Hulst te spreken: „de haard aansteken.” „Voor het laatste kiest de zondagsscholenbond”, aldus Van Roekel, „zonder dat wij kiezen voor een bepaalde kinderbijbel.”

Over de vraag wat een goede kinderbijbel is, bestaat volgens hem verschil in opvatting. Als belangrijk aspect noemde hij dat kinderen zich persoonlijk met het verhaal moeten kunnen identificeren. „Kinderen moeten merken dat u, of liever gezegd God, een boodschap voor hen heeft, hier en nu.”

Wat betreft de toepassing van het Bijbelverhaal legde het hoofdbestuurslid voorbeelden uit negen kinderbijbels naast elkaar bij het verhaal van het offer van Izak uit Genesis 22. „Kies niet voor een moraliserend voorbeeld en ook niet voor kinderdogmatiek. Heb respect voor de Bijbeltekst en vertel als getuige”, zei hij.

„Wij hebben wat te zeggen”, aldus bondsvoorzitter ds. M. B. van den Akker, predikant te Nieuwerkerk aan den IJssel, in zijn openingswoord voor de jaarvergadering. In Jozua 4 richt Jozua twaalf stenen op wanneer Israël door de Jordaan is getrokken. Als de kinderen dan zullen vragen: „Wat zijn deze stenen?” dan zullen de vaders dat hun kinderen te kennen geven.

„Zo moeten ook wij de grote daden van God doorgeven aan de kinderen. „God verbiedt ons met het verleden af te rekenen. De stenen in en bij de Jordaan spreken ervan. Ze hebben iets te zeggen. En wij ook. Het ergste wat onze kinderen kan overkomen, is dat u het wonder van Gods genade in het sterven en de opstanding van de Heere Jezus Christus verzwijgt”, zei ds. Van den Akker.

Op de jaarvergadering werd de actie ”Doorgeven” voor de stichting Hulp Oost-Europa afgesloten. De actie ten behoeve van godsdienstlessen bracht bijna 26.000 euro op. Komend seizoen helpt de zondagsscholenbond mee aan de GZB-actie ten behoeve van het zondagsschoolwerk in Afrika.