Deze beschuldigende vinger stak K. de Jong van het steunpunt Studie en Handicap van het regionale opleidingscentrum (roc) Rijn-IJssel in Arnhem vrijdag uit. Hij deed dat tijdens een congres van de Nederlandse Vereniging voor Autisme over het rugzakje in het mbo, een financiële regeling waarbij scholen zwakke leerlingen extra kunnen ondersteunen.De regeling functioneert inmiddels een jaar, maar verloopt nog niet overal vlekkeloos. De Jong hekelt de bureaucratie die mensen moeten doorlopen om een rugzakje voor hun kind met autisme te krijgen. „Er zijn zelfs kinderen met een diagnose autisme die niet de gewenste indicatie krijgen.”

De Jong schat dat minimaal 10 procent van de leerlingen van de roc’s op enigerlei wijze een lichamelijke, verstandelijke, motorische of sociale handicap hebben. Hijzelf kent echter slechts een zevende van hen via „de kaartenbakken”, de rest is onbekend.

De Arnhemse functionaris bepleit structurele aandacht voor handicaps in de lerarenopleidingen. Ook ziet hij veel winst ontstaan als de mbo-instellingen intensiever gaan samenwerken met de steunpunten Studie en Handicap.

Leonie Schuijt van het REA-College bekritiseert de manier van toetsing door mbo’s van leerlingen met autisme. „Die toetsing is heel talig en daar hebben veel jongeren met autisme moeite mee.” Zij noemt het „schandalig” als jongeren bij de diplomering geen aantekening voor de talige competenties zou krijgen, omdat ze het moeilijk kunnen. „Dan ben je discriminerend bezig.”

Zij bepleit het oormerken van mbo-geld voor leerlingen met beperkingen. Ook constateert Schuijt dat leerlingen met autisme vaak geen mbo-onderwijs op niveau 4 mogen doen, omdat die opleidt voor leidinggevende functies. Deze jongeren hebben doorgaans juist moeite met plannen en structureren. „Kijk naar het talent wat in hen verscholen zit.”