Rijke Indiërs niet vies van ”cash for kidney business”
CHENNAI - Vrijdagavond zendt BNN de Grote Donor Show uit. Een inmiddels veelbesproken tv-show, waarin een ongeneeslijk zieke vrouw voor het oog van de kijkers haar nieren toezegt aan een van de drie kandidaten die zitten te springen om zo’n donornier.
Velen vinden het een smakeloze manier om het tekort aan donoren aan de kaak te stellen. In tal van landen in de wereld zorgt het gebrek aan donoren voor andersoortige smakeloosheid.In India bijvoorbeeld, waar steenrijke nierpatiënten straatarme landgenoten met veel geld verleiden om een van hun organen te laten weghalen. Niet tv-studio’s, maar obscure krottenwijken vormen daar het decor van deze ”cash for kidney business”.
Dit voorjaar circuleerde in de Indiase media het verhaal van Kala. De 32-jarige vrouw uit het vissersdorp Ernavoor, even ten noorden van de Zuid-Indiase hoofdstad Chennai (Madras), had zich door een orgaanhandelaar laten overhalen om haar nier in het plaatselijke ziekenhuis te laten weghalen. Het geld kon Kala wel gebruiken, want Ernavoor, gelegen aan de Golf van Bengalen, was eind 2004 volledig verwoest door de tsunami.
In het 2500 zielen tellende dorp hebben het afgelopen halfjaar zeker tachtig vrouwen hun nier verkocht - maar volgens sommige dorpelingen ligt het echte aantal „misschien wel tien keer zo hoog.” Met het geld konden de vrouwen -het zijn vooral vrouwen die organen verkopen- hun gezinnen weer een tijdje onderhouden, of de schulden afbetalen die ze moesten maken om hun hutjes en boten te repareren.
Ook Kala vertelde dat haar familie aan schulden „ten onder” dreigde te gaan. Nadat ze had getekend voor de donordeal, bleek haar patiënt een stervende 80-jarige vrouw te zijn, behorend tot de hoogste kaste van de Brahmanen. Met een verzwakte stem zei ze dat ze er veel geld voor overhad om langer te kunnen blijven leven, omdat ze haar kleinkinderen in de Verenigde Staten nog wilde opzoeken. Kala was geschokt bij het zien van de oude vrouw: niet een of andere hulpbehoevende armoedzaaier, maar een steenrijke dame ging er met haar nier vandoor. Hoeveel méér geld had ze niet kunnen opstrijken als ze dat geweten had?
Roepies
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt in een van haar documenten dat tussenhandelaren tussen de 100.000 en 200.000 dollar vragen voor een orgaanleverantie. De donoren daarentegen krijgen daarvan een schijntje - tussen de 1000 en 5000 dollar.
Overigens verbood India de commerciële handel in organen in 1994. Maar sindsdien bloeit de zwarte markt. Vooral in de sloppenwijken van megasteden als Mumbai (Bombay) en Chennai. Plaatsen van handeling zijn doorgaans kleine privéziekenhuizen, waar men het niet zo nauw neemt met naleving van de wetgeving. Volgens schattingen van de WHO worden in India nog altijd jaarlijks 2500 nieren verhandeld, de totale waarde van deze handel schat men op 400 miljoen roepies (7,3 miljoen euro). De werkelijke cijfers liggen waarschijnlijk hoger omdat de zwarte markt nu eenmaal onzichtbaar en ongrijpbaar is.
Ook Brazilië, China en Moldavië zijn berucht als commerciële leveranciers van donororganen. In deze landen is dan ook sprake van levendig transplantatietoerisme: een (overigens onbekend) aantal buitenlanders struint er de donormarkt af, op zoek naar een nier of ander orgaan. Eerste aanspreekpunt zijn doorgaans de tussenhandelaren, die tegen grove betaling een orgaan ’regelen’.
Belangrijke factor achter het tekort aan donororganen is een cultuureel-religieuze, althans in Azië, Zuid-Amerika en Afrika. Daar hebben zowel patiënten als donoren grote weerzin om een orgaan uit net overledenen te krijgen of aan te bieden. Koste wat het kost prefereert men een orgaan van nog levende mensen. Maar zelfs van een land als de Verenigde Staten, meldt de WHO, dat in 2001 er voor het eerst meer levertransplantaties uit levende mensen werden voltrokken dan uit overleden mensen.
Samenwerking
In India hoeft een armoedzaaier maar richting de poort van een of ander obscuur ziekenhuis te lopen, of hij of zij wordt vanzelf benaderd door een tussenhandelaar die graag een deal wil sluiten. Binnen in het ziekenhuis wacht dan al vaak een rijke Indiër of buitenlander op zijn nieuwe nier.
Veel rijke Indiërs zien deze orgaanhandel niet als een ordinaire vorm van uitbuiting van straatarme landgenoten. Zij spreken liever van een „vorm van samenwerking” tusen rijken en armen, waar beiden beter van worden. De een sterft immers bijna van honger en heeft geld nodig; de ander heeft daarvan genoeg, maar ontbeert een gezond orgaan.
Worden de armen er werkelijk beter van? Figuurlijk maar ook letterlijk opgevat niet, zo stelde de JAMA (Journal of the American Medical Association) in 2002 in een onderzoek onder 305 Indiërs die hun nier hadden verkocht. Zo’n 96 procent van hen deed dat om hun schulden af te betalen, maar driekwart bleef toch zitten met schulden, terwijl 86 procent ernstige gezondheidsklachten overhield aan de transplantatie.
Kala kan over dat laatste meepraten, want sinds ze haar nier liet weghalen, crepeert ze van de pijn.