Rotterdam wil minder mensen in bijstand
ROTTERDAM - Rotterdam moet in 2010 zo’n 20.000 bijstandsgerechtigden minder tellen. De helft van hen moet dan een reguliere baan hebben, de andere helft een participatieplaats, een stageplaats of vrijwilligerswerk.
Wethouder D. Schrijer van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakte woensdag deze ambitieuze doelstelling van het Rotterdamse college bekend. „Alle bijstandsklanten moeten voor hun uitkering een tegenprestatie leveren”, aldus Schrijer.Begin 2006 telde Rotterdam nog 37.000 bijstandsgerechtigden. In maart 2007 waren dat er 32.750. Van hen zit bijna twee derde al meer dan drie jaar in deze situatie. Schrijer noemt dat een grote sociale schande. „Niet alleen omdat het duur is voor de gemeente, maar vooral omdat we blijkbaar geaccepteerd hebben dat deze mensen niet op eigen benen kunnen staan, dat ze afhankelijk zijn of afhankelijk gemaakt zijn. Terwijl er werk genoeg is in de stad.”
M. Toet, directeur van de sociale dienst in Rotterdam, becijfert dat er in elk geval voor iets meer dan 10.000 bijstandsklanten werk is. De andere helft gaat met behoud van uitkering een jaar werken, als opstap naar betaald werk, gaat aan de slag in het vrijwilligerswerk of heeft een stageplaats.
Bijstandsgerechtigden die zich extra inspannen om hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren, kunnen ook iets extra’s verdienen in de vorm van spaarpunten, zogenoemde flextra’s. Met deze spaarpunten, een soort bonussysteem, kunnen ze bijvoorbeeld schulden aflossen of een fiets voor woon-werkverkeer aanschaffen.
De collegedoelstelling vraagt een forse omslag van de sociale dienst. Directeur Toet: „Klantmanagers krijgen meer bevoegdheden en meer tijd om bijstandsklanten te begeleiden. De ervaring leert dat mensen die vanuit de bijstand aan het werk gaan, soms na drie maanden terugvallen. Voorheen was het: wie werkt wordt uitgeschreven. Dat gaan we veranderen. We gaan een nieuw klantvolgsysteem opzetten.”
In Rotterdam komen vijf bedrijfsverzamelgebouwen waarin zowel het CWI en de UWV als de sociale dienst wordt gehuisvest volgens het eenloketsysteem. Klanten worden dan niet meer van de ene naar de andere instantie doorverwezen.