Opinie

Zorg voor goede opvoedingsomgeving

Verbetering van de opvoedingsomgeving moet gebaseerd zijn op principes van vertrouwen, sociale duurzaamheid, maatschappelijke betrokkenheid en effectieve interventies, schrijven prof. dr. Hans van Ewijk, prof. dr. Roel Kuiper en dr. Bas Levering in een manifest aan minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin. Het manifest is donderdagmorgen namens het lectorenplatform Zorg en Welzijn in Utrecht aangeboden aan de minister. Hieronder de tekst ervan.

31 May 2007 08:17Gewijzigd op 14 November 2020 04:48
„Gezinnen zijn nog altijd van levensbelang voor kinderen. Zij vormen de plek waar kinderen meer dan waar ook worden voorbereid op het leven en samenleven. Het gezin is een betekenisvolle leefeenheid, waar mensen grote waarde aan hechten. In gezinnen worde
„Gezinnen zijn nog altijd van levensbelang voor kinderen. Zij vormen de plek waar kinderen meer dan waar ook worden voorbereid op het leven en samenleven. Het gezin is een betekenisvolle leefeenheid, waar mensen grote waarde aan hechten. In gezinnen worde

Het is goed dat Nederland eindelijk zijn minister voor Jeugd en Gezin heeft. Het nieuwe kabinet wil investeren in de jeugd en zijn opvoeders. Er is de belofte van samenhangend beleid. Naast de roep om meer beleidsaandacht klinken echter ook veel verkeerde geluiden. Investeren in jeugd en gezin wordt gehinderd door media-aandacht voor incidenten, groeiende regelzucht en een mentaliteit van repressie en controle.De politieke aandacht moet niet leiden tot verkeerde accenten en mag het gezin, de school en de jeugdzorg niet in het defensief dringen. Dan dreigt wantrouwen. Verbetering van de opvoedingsomgeving moet gebaseerd zijn op principes van vertrouwen, sociale duurzaamheid, maatschappelijke betrokkenheid en effectieve interventies. Daaraan kan de minister bijdragen.

Slachtoffer
Waar sociaal vertrouwen en duurzaamheid ontbreken en de maatschappelijke betrokkenheid gering is, worden de sociale problemen van de samenleving groter. De sociale verschillen in Nederland nemen toe, de spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen lopen op, in grote en kleine verbanden tekent het sociaal verlies zich af. Kinderen zijn daar niet verantwoordelijk voor, maar wel slachtoffer van.

Te veel kinderen hebben te maken met huiselijk geweld, afwezige of in beslag genomen opvoeders, relatieve armoede. Te veel jeugdigen belanden vervolgens in een ’verkeerde wereld’ waar intolerantie, negativisme en randgroepgedrag de toon zetten. Dit vraagt om een beleid dat sociale waardigheid en redelijke sociale verhoudingen als uitgangspunt neemt. Een beleid dat zijn volle scherpte krijgt op de plekken waar het nodig is. Meer op preventie gericht dan tot nu toe. Zo vroeg mogelijk ter plekke om verkeerde ontwikkelingen te voorkomen.

Waar ouders, scholen en de vele vrijetijdsvoorzieningen uitstekend in staat zijn een goed opvoedingsklimaat te scheppen, hoeft de overheid geen speciaal beleid te ontwikkelen. Op die plaatsen volstaat een lichte maar professionele infrastructuur voor opvoedingsondersteuning en alerte signalering. Alerte signalering is nodig waar kans bestaat op verwaarlozing, mishandeling en ouderlijke onmacht, en die zijn niet wijk- of standsgebonden.

Belangrijk zijn hierin de centra voor jeugd en gezin. Zij kunnen zorgen voor een sterke lokale herkenbaarheid en bekendheid met buurten en hun bewoners. Deze centra kunnen echter niet zonder meer de samenvoeging van bestaande instellingen zijn, maar vergen ook een eigen professionele taakopvatting.

Belangrijk daarin is dat de consultatiebureaus (in samenwerking met kinderdagverblijven en peuterspeelzalen) een taak krijgen in pedagogische vroegsignalering (0- tot 4-jarigen). Dit kan vervolgens resulteren in gerichte opvoedingsondersteuning. Naast dit pedagogische frontlijnwerk is er visie nodig voor het buurt- en wijkgerichte jeugdwerk.

Jeugdzorg
Al veertig jaar lang staat de inrichting van de jeugdzorg ter discussie omdat de verschillende sectoren langs elkaar heen werken. De geestelijke gezondheidszorg, de jeugdhulpverlening en de justitiële sector weten elkaar nog altijd niet goed te vinden en alle drie de sectoren hebben grote moeite om zich te verbinden met het lokale niveau en de wereld van het kind en zijn opvoeders.

Het duurt te lang voordat een daadwerkelijke aanpak volgt op de signalering van een probleem. Het gaat over te veel schijven en is te afhankelijk van een subtiel spel van intake, verwijzing en plaatsing. De Bureaus Jeugdzorg zijn helaas nauwelijks gaan functioneren als een oplossing van de problemen maar veel meer als een nieuwe schakel in de bureaucratie van de hulpverlening.

Breng de jeugdzorg daarom dichter op de leefwereld van de jongeren en laat haar de buurt en de school als uitvalsbasis nemen. Dat houdt in aandacht voor de jongerencultuur zelf, aandacht voor schoolmaatschappelijk werk, laagdrempelige contactmogelijkheden in de buurt en stimulerende begeleidingsvormen, bij voorkeur door lokale (sport)verenigingen.

Koppel zorg voor kinderen, jongeren en gezinnen aan een gebiedsgerichte aanpak van achterstandssituaties. Meldpunten die zorgbehoeften van kinderen en jongeren registreren, moeten lokaal georganiseerd zijn om snel en slagvaardig te kunnen werken. De grotere schaal is pas aan de orde bij ernstige psychosociale problematiek.

Grote zorg bestaat er over de beschikbaarheid en kwaliteit van de intensieve (residentiële) jeugdzorg. Deze mag niet in de hoek belanden van pure disciplinering of therapeutisering van jeugdigen. De nadruk zou moeten liggen op educatie, vorming en structuur. Meer dan nu vaak het geval is, zal de intensieve zorg zich moeten verbinden met het thuismilieu van de jeugdigen en met de buurt waarin zij leven.

Verantwoordelijkheid
De sociale kwaliteit van de samenleving heeft gerichte aandacht nodig. Mensen moeten kunnen leven en opgroeien in een wereld waarin voldoende uitdaging en voldoende bescherming is, toegespitst op de verschillende leeftijden, achtergronden en persoonlijke kwaliteiten. Ieder kind heeft een onvervreemdbaar recht om naar zijn eigen aard en vermogen op te groeien en geleidelijk aan zelf meester te worden over zijn eigen leef- en werkomstandigheden.

Van ieder lid van de samenleving wordt op zeker moment ook verwacht verantwoordelijkheid te willen nemen voor de eigen leefsituatie en zo mogelijk ook voor de samenleving. De kwaliteit van de samenleving hangt af van de inbreng van mensen die het welzijn van anderen mede op het oog hebben.

Vanuit deze benadering zullen we opnieuw moeten bezien hoe we buurten inrichten, onderwijs geven, voorzieningen organiseren, vrijheden en beperkingen regelen en bevorderen dat mensen zich redelijk gedragen en redelijk tot elkaar verhouden. Dit betekent enerzijds dat de fysieke, sociale en economische inrichting van buurten en wijken beter op elkaar moet worden afgestemd. Anderzijds vraagt dit om meer inhoudelijk beleid van overheden en instituties, zoals het onderwijs, de jeugdzorg en de vrijetijdssector.

Het is nodig dat er een inhoudelijk gesprek wordt gevoerd over wat het betekent verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen leefsituatie en ieders bijdrage aan de ”civil society”. Nieuwe concepten van burgerschap kunnen hier een verbindende rol vervullen.

Gezinnen
Gezinnen -in de verschillende varianten die onze samenleving kent- zijn nog altijd van levensbelang voor kinderen. Zij vormen de plek waar kinderen meer dan waar ook worden voorbereid op het leven en samenleven. Het gezin is een betekenisvolle leefeenheid, waar mensen grote waarde aan hechten. In gezinnen worden sociale kwaliteiten ontwikkeld, waar de samenleving baat bij heeft.

Er is lange tijd geen gezinsbeleid ontwikkeld en soms was het zelfs een taboe om erover te spreken, omdat alle aandacht uitging naar individualisering en gelijkheidsbeleid. Gezinnen werden eerder gezien als een afgeleide van dan als een voorwaarde voor emancipatiebeleid. Wellicht zijn de grote emancipatiegolven voorbij en is het tijd om emancipatie- en gezinsbeleid op elkaar te betrekken. Het gaat dan om gezinnen waar ieder naar eigen vermogen ruimte krijgt zich te ontplooien.

Er zijn hierbij ook duidelijk publieke belangen in het geding, zoals het krijgen van kinderen, de voorbereiding en vormgeving aan maatschappelijke participatie en een opvoeding vanuit het perspectief van betrokkenheid en vertrouwen. Wanneer het in het gezin niet goed gaat, vertalen de negatieve effecten zich door naar de samenleving.

In goed gezinsbeleid is er zowel aandacht voor structurele factoren als voor een meer persoonsgerichte ondersteuning. Bij structurele factoren zullen we kritisch moeten kijken naar de ruimte die een samenleving ouders biedt om voldoende tijd vrij te maken voor kinderen.

Hier is de continuïteit in de opvoeding in het geding. Er bestaan in Nederland nog altijd geen goede verlofregelingen en financiële regelingen voor aanvullende opvoeding. Ze zijn ondoorzichtig, vaak niet of onvoldoende toegankelijk of zelfs geheel afwezig. We zullen politiek meer moeten investeren in een gunstig opvoedklimaat en het verlichten van de opvoedingstaak van de ouders.

Professional
Met klem vragen we aandacht voor de positie van de professional. Professionele organisaties worden op dit moment te vaak gekenmerkt door sturing op wantrouwen en verantwoording op detailniveau. We hebben professionals nodig die we kunnen vertrouwen en die het mandaat krijgen om dicht bij de jeugd en hun opvoeders aan de slag te gaan. Nieuwe werkwijzen en benaderingen in de zorg vragen om nieuwe professionele ontwikkelingen.

Kernberoep zou de jeugdmaatschappelijk werker of buurtpedagoog moeten zijn en het vraagt tijd en visie om zo’n professional toe te rusten voor zijn taak. Gemeenten moeten durven investeren in nieuwe vormen van lokale jeugdzorg, buurtwerk en jeugdwerk, maar niemand moet verwachten dat er ineens wonderen gebeuren. Inzetten op herkenbare en directe hulp dicht bij huis kan vaak erger voorkomen, maar het is geen oplossing voor alle problemen.

Deze verschuiving in de aanpak vraagt aan het hoger beroepsonderwijs en aan werkgevers om zich in te spannen om de professionaliteit te vergroten. Een degelijke masteropleiding voor sociale professionals, die in de meeste Europese landen al lang bestaat, is ook in Nederland dringend nodig.

Stappen
Wij bepleiten de volgende stappen:

Organiseer op lokaal niveau voor iedere burger herkenbare voorzieningen -centra voor jeugd en gezin- waar kinderen en hun ouders gemakkelijk de weg naartoe kunnen vinden.

Zorg ook voor een duidelijk herkenbare eerstelijnsprofessional tot wie jeugdigen en opvoeders direct toegang hebben en stop met tientallen jeugdinstellingen op lokaal niveau via ketenbeleid voor samenhang en samenwerking te laten zorgen.

Zorg dat de herkenbare voorziening en de herkenbare professional direct verbonden zijn aan het onderwijs en de voorschoolse en naschoolse voorzieningen en korte lijnen hebben met de gezondheidszorgvoorzieningen.

Zorg dat de eerstelijnsvoorziening zelf verantwoordelijk is voor verwijzing en inroepen van intensievere hulp.

Zorg dat in de komende vier jaar minstens een kwart van de professionals in de instituties en bureaus in de frontlinie werken.

Concentreer de Bureaus Jeugdzorg op een veel meer adviserende en ondersteunende functie voor de eerste lijn, in plaats van ze in te zetten als bureaucratische regelaars. De bureaus kunnen ondersteunende diagnoses verrichten, adviseren bij plaatsingen, kennis verrijken en verspreiden en als een spin in het web uitvoerders, overheden en het beroepsgerichte onderwijs verbinden en ondersteunen.

Zorg voor een goede voorzieningenstructuur op de schaal die kinderen en jeugdigen eigen is. Dicht bij huis naar school, dicht bij huis kunnen sporten, aan cultuur kunnen doen en kunnen lanterfanten op zijn tijd.

Stimuleer dat kinderen uit minder draagkrachtige milieus betere toegang krijgen tot de wereld van de sport en cultuur.

Bevorder een sociaaleconomische politiek die ouders meer tijd oplevert voor het gezin.

Bevorder dat ouders gemakkelijker en eerder een beroep kunnen doen op aanvullende opvoedkundige voorzieningen, zoals kinderopvang, buitenschoolse opvang, opvoedingsondersteuning.

Bevorder dat de beroepen in de sociale sector, in dit geval vooral in de jeugdsector, verder ontwikkeld worden door betere cao-regelingen en een beter stelsel van opleidingen en deskundigheidsbevordering.

Bevorder dat snel masteropleidingen voor sociale professionals met specialisaties naar eerstelijnswerkers in de jeugdsector van de grond komen.

De auteurs zijn als lector verbonden aan respectievelijk de Hogeschool Utrecht, de Gereformeerde Hogeschool Zwolle en de Fontys Hogeschool Eindhoven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer