Alleen gebruik van potlood toegestaan
Trinity College in Dublin heeft een van de fraaiste bibliotheken van Europa. Het legendarische ”Book of Kells”, een middeleeuws manuscript met de vier evangeliën, trekt veel toeristen. Veel minder bekend is de Nederlandse Fagelcollectie van zo’n 20.000 banden die begin negentiende eeuw in de Ierse hoofdstad verzeild raakte.
Een van Dublins culturele highlights is het zogeheten ”Book of Kells”, een schitterend manuscript dat rond het jaar 800 in een klooster werd vervaardigd. Het boek bevat de Latijnse tekst van de vier evangeliën, gekalligrafeerd op 340 bladzijden van kalfshuid. Beroemd zijn de rijk versierde initialen, waarin allerlei christelijke symbolen zijn verwerkt. Een sterk accent ligt op de symbolen van de vier evangelisten: de mens (Matthéüs), de leeuw (Markus), de stier (Lukas) en de adelaar (Johannes). Drie van de evangeliën beginnen met een volledig geïllustreerde pagina, waarin alle vier symbolen zijn verwerkt. Het ”Book of Kells” wordt bewaard in een schemerige schatkamer achter de Library Shop. Je hoort er alleen zacht geschuifel van voetzolen. Bezoekers turen door een vergrootglas naar de wondere tekst.Long Room
Trinity College is de oudste universiteit van Ierland. Hij werd in 1592 opgericht door koningin Elizabeth I. Fraaie historische gebouwen omsluiten strak aangelegde gazons. Over de keien begeven de studenten zich naar hun colleges. Zij gaan in de sporen van illustere voorgangers, zoals de schrijvers Jonathan Swift en Oscar Wilde. De universiteit is populair onder Franse studenten die hun Engels bij willen schaven.
De bibliotheek is gehuisvest in acht gebouwen en omvat bijna 3 miljoen banden. De meeste aandacht trekt de Old Library, met als hoofdvertrek de Long Room. Die naam zegt niets te veel: hij is 65 meter lang en er zijn zo’n 200.000 van de oudste boeken bijeengebracht. De Long Room is een van Ierlands architecturale hoogstandjes. Toen de langwerpige zaal tussen de jaren 1712 en 1732 werd gebouwd had hij een vlak, bepleisterd plafond. Er waren alleen boekenkasten op vloerniveau, de galerij was open. In de negentiende eeuw raakten de kasten overvol. Daarom werd het dak verhoogd en heeft men ook op de galerij boekenkasten geplaatst.
Volgens bibliothecaris Charles Benson komt het nergens anders voor dat zo veel boeken in één ruimte staan. Alleen fraai is het overigens niet, geeft hij toe. „De oude behuizing schept problemen. Een achttiende-eeuws pand is niet bestand tegen de moderne vervuiling. Het fijne stof, vaak afkomstig van bouwterreinen in de omgeving, komt door de ramen en deuren, zelfs als deze niet geopend zijn. We zijn bezig met een schoonmaakprogramma dat zo’n 2 miljoen euro kost.”
Aan beide kanten van de zaal staan marmeren borstbeelden. De verzameling gaat terug tot 1743, toen de theologieprofessor dr. Gilbert de Vlaamse beeldhouwer Peter Scheemakers opdracht gaf veertien bustes te maken van helden van de geest: Homerus, Plato, Aristoteles, Shakespeare, Newton, Robert Boyle, aartsbisschop Ussher. Andere weldoeners volgden Gilberts voorbeeld, zodat alle ruimtes van de Long Room nu gemarkeerd zijn door markante figuren.
Onbekend
Trekt het ”Book of Kells” bezoekers van heinde en ver, bijna niemand weet dat Trinity College ook een unieke Nederlandse collectie bevat. Het gaat om de bibliotheek van het geslacht Fagel die zo’n 20.000 banden omvat. Uniek in Europa, zegt Benson, die zelf Frans en Duits aan Trinity College studeerde. „Het bijzondere aan deze boekerij is dat het de bibliotheek is van één familie. Een complete familiebibliotheek blijft zelden helemaal bewaard. Meestal wordt die na de dood van de bezitter geveild of valt in verschillende stukjes uiteen.”
In de late zeventiende en de achttiende eeuw waren de Fagels een belangrijk geslacht van griffiers in Holland. Ze verzamelden in de loop der tijd een universele collectie boeken, variërend van politiek tot plantenkunde en van theologie tot literatuur. Benson: „Je kunt bijna geen onderwerp bedenken, of er zijn wel titels over aanwezig in de Fagelcollectie. Je zou het een soort miniuniversiteitsbibliotheek kunnen noemen. Alleen muziek ontbreekt, verder is alles aanwezig: schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur, militaire geschiedenis, topografie.” De bibliothecaris opent een van de kasten met een sleuteltje en toont een rijk geïllustreerd handboek over insecten, gemaakt in de achttiende eeuw.
In de ruimte waar de boeken staan, werken enkele dames achter de pc. Een moderne catalogus op de boeken is nog niet beschikbaar. Het geld ontbreekt om die te maken, zegt Benson teleurgesteld. „Bibliotheken hebben het wat dat betreft erg moeilijk. De beschikbare subsidies gaan tegenwoordig vooral naar succesvolle ict-projecten en dergelijke. Voor bibliotheken, al zijn hun boeken nog zo zeldzaam, is weinig oog. Dat is jammer, want doordat er geen gemoderniseerde catalogus is, blijft de collectie ontoegankelijk voor onderzoekers. Er wordt weinig gebruik van gemaakt, mensen niet weten dat deze boeken hier liggen.”
Leeszaal
Hoe is de boekerij van de Fagels eigenlijk in Dublin verzeild geraakt? Hendrik Fagel, griffier van Holland, bracht in de winter van 1794-1795 een bezoek aan Engeland, toen de Fransen de Republiek binnenvielen. Hij kon dus niet terug naar zijn familie in Den Haag. Aanvankelijk werd zijn bibliotheek door de Fransen in beslag genomen, maar een paar jaar later werd zij weer vrijgegeven. Fagel besloot zijn boeken naar Londen te verschepen. Gedwongen door slechte financiële omstandigheden verkocht hij de boekerij. In maart 1802 werd de bibliotheek bij Christie’s in Londen geveild en kwam in handen van Trinity College.
In 1800 omvatte de bibliotheek van Trinity College ongeveer 50.000 boeken. Met de aankoop van de Fagelcollectie vergrootte Ierlands oudste universiteit in één klap het boekenbezit met bijna de helft. „Niet alleen de omvang van de collectie was van belang”, zegt Benson, „ook het type boeken verrijkte onze universiteit. De Fagelcollectie bestaat vooral uit continentale werken, geschreven in het Nederlands, Frans, Duits en Italiaans. Die waren tot op het moment van de aankoop nog amper in Trinity College aanwezig.”
De veilingcatalogus uit 1802 is bewaard gebleven. Hij geeft een goede indruk van de breedte van de collectie. Er zijn Franse en Engelse woordenboeken, allerlei uitgaven van de Bijbel, kloostergeschiedenissen, martelaarsboeken, preken. Een boek met alle portretten van de pausen, een instructie voor het redden van drenkelingen, een handleiding voor het stadhouderschap. Bekende namen passeren de revue: Rousseau, Calvijn, Origenes, Bonnet, Locke, Van Eenhoorn. Wie ze wil bestuderen, dient zich naar de leeszaal te begeven en de boeken via kleine formulieren aan te vragen. De oude boeken worden op een lezenaar van sponsachtig materiaal gelegd. Schrijven gebeurt alleen met potlood, pennen zijn niet toegestaan. Wel mag je een laptop gebruiken.
Stilte heerst er in de leeszaal. Een handjevol mensen zit geconcentreerd te lezen. Overleg plegen gebeurt op fluistertoon. Verder is er niet meer te horen dan het getik op een toetsenbord en het gesuis van een radiator.
Dit is het eerste deel in een drieluik over buitenlandse bibliotheken en hun relatie met Nederland. Volgende week maandag deel twee: Calvin College in Grand Rapids.
Speuren naar mooie banden
Dr. Jan Storm van Leeuwen schreef een vierdelig standaardwerk over de luxe boekband in de achttiende eeuw. Daarvoor deed hij onderzoek in veel buitenlandse bibliotheken, zoals die van Trinity College.
„Tien jaar geleden moest ik een transport van een bijzondere Ierse band begeleiden naar Dublin. Ik heb toen de gelegenheid te baat genomen om een paar dagen in Trinity College Library te werken. Alle gebouwen zien er zeventiende of achttiende eeuws uit, ook dat van Trinity College Library. De bibliotheek kom je via een modern ondergeborgte binnen. Een brede wenteltrap voert je naar het midden van de bibliotheekzaal, die er in de gedempte verlichting groter uitziet dan hij is: een zaal met galerijen op enkele verdiepingen en met een hoog en lang tongewelf van hout. Aan beide uiteinden van de zaal zijn koorden opgehangen: verder mag je als doorsnee bezoekerpersoon niet.
Toen ik de leeszaal bezocht, was men druk bezig nieuwe elektriciteitsdraden te trekken. Mijn bezoek, dat het opvragen van grote hoeveelheden boeken met zich meebracht, moet vast ongelegen zijn gekomen, maar men was de hartelijkheid en hulpvaardigheid zelve.
Ik kwam voor de banden in de Fagelcollectie, een van de weinige bewaarde complete Nederlandse bibliotheken uit de late achttiende eeuw. Slechts weinig bibliotheken hebben een catalogus op hun bezit van oude banden. Trinity College ook niet. Je kunt dus alleen maar interessante banden vinden als je in het magazijn naar de ruggen van de boeken mag kijken. Na het noteren van het plaatsnummer kan het magazijnpersoneel de stukken naar de leeszaal te brengen. De Fagelcollectie is ondergebracht in een zeer hoge ruimte ergens onder de leeszaal; de ruimte ademt dezelfde sfeer als de oude bibliotheekzaal, maar zal in het begin van de negentiende eeuw zijn ingericht. Wat een heerlijkheid was het zomaar tussen de boeken van de beroemde Fagels te mogen werken en hun sfeer onversneden te kunnen genieten!”
Trouwe dienaren
De familie Fagel is afkomstig uit de zuidelijke Nederlanden. In de veertiende eeuw wordt melding gemaakt gemaakt van de familie (Fagel, Faghel, Faghele). Stamvader van de Noord Nederlandse tak is François Fagel, geboren rond 1540. Hij vlucht in 1585 vanuit Antwerpen naar het noorden.
Gedurende de zeventiende en de achttiende eeuw ontwikkelen de Fagels, vertrouwelingen van de Oranjes, zich tot een aanzienlijk regentengeslacht. Ze maken naam als griffier van de Staten Generaal, en als leden van de rechterlijke macht, als burgermeesters en officieren, gezanten en hoffunctionarissen.
Caspar Fagel (1634 1688) speelt een belangrijke rol in het eerste stadhouderloze tijdperk, is griffier van de Staten Generaal en wordt in 1672 benoemd tot raadpensionaris van Holland. Over het algemeen wordt hij als een bekwaam politicus beschouwd, hoewel men het erover eens is dat hij het werktuig is gebleven van stadhouder koning Willem III. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een brief die Willem III bij het overlijden van Caspar schrijft aan een familielid: „Ick verlies den grootste vriendt, die ick in dese werelt kan hebben, ende seeckerlyck den Staet den trowsten dinaer.” Hendrik Fagel volgt in 1672 zijn halfbroer Caspar op als griffier van de Staten Generaal.
Een bibliofiel moet Cornelis Gerrit Fagel (1663 1746) zijn geweest. Hij studeert rechten te Leiden, is vanaf circa 1690 raadsheer van het Hof van Brabant en van 1705 tot zijn dood van het Hof van Holland. Diverse fraaie Haagse banden zijn in opdracht van hem gemaakt. Ze zijn grotendeels in rood marokijn uitgevoerd en omsluiten fraaie prentwerken, boeken met betrekking tot de (klassieke) oudheid en de plant en dierkunde.
Het geslacht Fagel sterft in 1928 in mannelijke lijn uit met de dood van Jacob John baron Fagel.
Bron: ”Het archief van de familie Fagel”, door N. M. Japikse; ministerie van OKW, ’s Gravenhage, 1964.