Religie steeds meer splijtzwam ín samenleving
Titel: ”Geloof en verlichting. Oordelen over religie”; door Hans van der Ven (red.); uitgeverij Damon, Budel, 2007
ISBN 978 90 5573 765 9
Pagina’s: 190
Prijs: € 16,90.
„Hoe intenser de terugkeer van de religie is, des te intenser de roep om haar vertrek.” Deze paradoxale conclusie trekt prof. dr. Hans van der Ven in een bundel over religie en samenleving onder de titel ”Geloof en verlichting”. Hoe vaker religie vanwege haar conflictogeen karakter op de publieke agenda wordt geplaatst, des te groter is volgens hem de roep om scheiding van kerk en staat. Volgens Van der Ven druist de absolute privatisering van religie in tegen de godsdienstvrijheid, zoals die in verschillende internationale verdragen is vastgelegd. Neutraliteit van de overheid wil niet zeggen dat de overheid zich er volstrekt niet mee behoort te bemoeien, maar alle religies gelijk moet behandelen.
De bundel verscheen naar aanleiding van de lezingenreeks over het gelijknamige thema aan de Radboud Universiteit Nijmegen in 2005/2006. Religie is vaak in het nieuws, maar zelden in een onbekommerde, positieve zin, schrijven de inleiders Van der Ven en Joos van Vugt. Ook stellen ze vast dat de meeste media religie niet bijzonder goedgezind zijn.
Dr. G. Manenschijn zegt dat in alle religies van het Boek iets van geweld aanwezig is, maar zo voegt hij eraan toe, in het Jodendom en christendom is dat illegitiem. Religieus gemotiveerd geweld wordt gemotiveerd door een selectief beroep op heilige teksten.
Dr. Jean-Pierre Wils vindt dat religies een affiniteit met geweld bezitten. Dat is zelfs opnieuw een vanzelfsprekend inzicht geworden. Opnieuw, omdat wij met een door de verlichting gedomineerde blik de kern van religies al te vaak tot een soort universele basismoraal reduceren. Wie morele inzichten afhankelijk maakt van metafysische overtuigingen, of strikt aan religieus gelijk koppelt, maakt ethisch overleg in een pluri-religieuze samenleving onmogelijk. Een stelling die omstreden is.
Prof. dr. Gerard Wiegers stelt dat de religieuze opvattingen van de kapers van 11 september 2001 en van iemand als Mohammed B. niet de vroege islam vertegenwoordigen. De gewelddadige radicalen miskennen de historische complexiteit van de (ontstaans)geschiedenis van de islam. Per saldo zijn zij dan ook representanten van een moderne ontwikkeling binnen deze religie.
Dr. Jan Jaap de Ruiter merkt op dat moslims weinig onder de indruk zijn van hooggestemde verhalen over de positieve rol die de islam kan betekenen in Europa. De boodschap van een islam die vreedzaam past in Europa is aan slechts weinigen besteed.
Dr. Paul Juffermans schetst de crisis van de westerse cultuur bondig: de homo religiosus zit zonder religie. De leegte van de liberaal-seculiere cultuur heeft niet zozeer als kenmerk dat antwoorden op de laatste (levens)vragen ontbreken, maar ook dat deze vragen niet meer gethematiseerd worden, zoals in religieuze tradities het geval was.
Dr. Evert van der Zweerde constateert dat religie in de loop van de geschiedenis vaker een conservatieve dan een progressieve ideologie heeft gediend.
Volgens dr. Theo de Wit zijn volksvertegenwoordigers die oproepen tot een liberale jihad reeds in de ban van een cultuur- en godsdienstoorlog. Een universalistische verlichtingsideologie die zichzelf als de essentie van de democratie ziet, beschouwt religie als irrationeel en als een vorm van onvrijheid. In de strijd tussen de vrijheid van de rede en de godsdienstvrijheid moet de eerste zegevieren en de rede de godsdienst overbodig maken.
Het is een bundel die hier en daar vragen oproept, maar die scherp inzicht geeft in de omstreden positie van religie in het publieke domein. Dat de islam hieraan debet is, mag wel duidelijk zijn. Maar met badwater mogen we het kind niet weggooien. Op een liberale jihad onder het mom van rede en vrijheid zitten we niet te wachten.