Rouvoet zei te hechten aan een goede overdracht van belangrijke informatie tussen kraamzorg, verloskunde en jeugdgezondheidszorg. Bij allochtone gezinnen is er voor de kraamzorg volgens hem nog een slag te maken. Onbekendheid met de kraamzorg zorgt ervoor dat allochtone ouders liever directe familie bij de zorg van hun kind betrekken dan een kraamverzorgende. „Hiermee wordt zowel moeder als kind te kort gedaan. Belangrijke informatie over wiegendood, borstvoeding en de hielprik komt dan niet aan", zei Rouvoet.De minister wees zaterdag op het lage aantal gevallen van wiegendood in Nederland, onder meer als gevolg van de deskundigheid van kraamverzorgenden. Stierven in 1986 nog 190 baby’s de wiegendood, in 2006 waren dat er elf.