Homoseksualiteit stevig op de agenda
UTRECHT - Gesteggel in het parlement over uitstel van een wet over adoptie door homoparen. Een Urker jongen die zich terugtrekt voor de verkiezing Mister Gay Nederland. Een tentoonstelling in de Tweede Kamer over homovervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Homoseksualiteit blijft een hot issue. Maar wat als godsdienst en homoseksualiteit met elkaar botsen, zoals de Commissie Gelijke Behandeling zich in haar jaarverslag afvraagt?
In Nederland moeten alle personen gelijk worden behandeld, ongeacht hun godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat. Dit eerste artikel uit de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) en artikel 1 van de Grondwet mogen dan in theorie duidelijkheid verschaffen over de vraag in hoeverre er onderscheid mag worden gemaakt, de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger.Het gisteren gepresenteerde jaarverslag van de CGB schenkt daarover klare wijn. De commissie die moet toezien op naleving van de AWGB, constateert dat discriminatie een hardnekkig verschijnsel is.
Het aantal verzoeken om een oordeel nam vorig jaar toe met 12 procent. Verzoeken over de reikwijdte van de vrijheid van godsdienst namen met maar liefst 93 procent toe. Steeds terugkerende thema’s daarin waren de plaats voor burka’s en hoofddoekjes, alsmede de wenselijkheid om van moslims te eisen dat zij mensen van het andere geslacht een hand geven als teken van respect.
Kerk en staat
Wie let op de populariteit van Geert Wilders en zijn Partij voor de Vrijheid, op het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over de comeback van religie, of op de steeds terugkerende discussies over de scheiding tussen kerk en staat en de invloed van de islam, valt niet van zijn stoel door de relatief grote toename van het aantal godsdienstzaken bij de commissie.
Tegelijkertijd kan het geen kwaad om goed na te denken over de zinsnede in het jaarverslag van de commissie dat niet alleen moslims, maar ook mensen met een christelijke overtuiging blijken te worden achtergesteld en buitengesloten. En dat in een vanouds christelijk land met een christelijke premier en twee christelijke partijen in het kabinet.
Wie op grond van de zinsnede in het jaarverslag hoopt dat de commissie dit jaar met een onderzoek komt naar de achterstelling van christenen, komt bedrogen uit. Het blijft slechts bij die ene constatering.
Dat is een groot verschil met de benadering van bijvoorbeeld homoseksuelen. Die vormen in de ogen van de commissie een kwetsbare groep in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Mede om die reden start de CGB het komende jaar een onderzoek naar de problemen die homo- en biseksuele mannen en vrouwen ondervinden op de werkvloer.
Gezien de intensieve lobby van bijvoorbeeld de homobeweging COC blijft het verbazingwekkend dat er zo weinig homokwesties bij de CGB spelen. Zeker, over enkele weken moet de commissie een oordeel vellen over de vraag of de evangelische middelbare school De Passie terecht homoseksuele leerkrachten weert. Maar de vier verzoeken in 2006 om een oordeel rond zaken over (homo)seksuele gerichtheid vallen in het niet op een totaal van bijna 700 verzoeken. Alle drukte van de homobeweging over gewetensbezwaarde trouwambtenaren, haar aversie tegen de Poolse huiver voor acceptatie van homoseksuelen en haar verontwaardiging over het Arubaanse verzet tegen het homohuwelijk ten spijt.
Onmiskenbaar heeft een groot deel van de samenleving homoseksualiteit inmiddels geaccepteerd of benoemt ze eventuele bedenkingen niet uit vrees voor de homolobby. In dit kader is het opmerkelijk dat topambtenaar Bekker -de man die verantwoordelijk is voor het terugdringen van de bureacratie- beweert dat het homo-emancipatiebeleid achterhaald is en afgeschaft kan worden.
Tegelijkertijd vindt de CGB het juist nodig om meer aandacht te geven aan de positie van homoseksuelen. Ze denkt dat homo’s haar links laat liggen uit schaamtegevoelens of uit angst zaken te verliezen. Maar zou die vrees voor een negatief oordeel dan bijvoorbeeld ook niet gelden voor godsdienstzaken? En zouden de deelnemers aan of bezoekers van de jaarlijkse Gay Pride in Amsterdam ook zo veel schaamtegevoelens hebben?
Onder de korenmaat
Voor de nabije toekomst blijft de vraag van de commissie naar de betekenis van de Algemene wet gelijke behandeling als godsdienst en homoseksualiteit botsen van belang. De commissie is er duidelijk over dat de homoseksueel zijn seksuele voorkeur niet onder de korenmaat zou behoeven te houden om gevrijwaard te blijven van discriminatie.
De CGB-leidraad is dat een werknemer met behoud van identiteit -homoseksueel of godsdienstig- moet kunnen werken. Maar als die twee met elkaar conflicteren? Daarmee weet de commissie nog altijd niet goed raad. Op de vraag of en in hoeverre die leidraad ook moet gelden voor de gelovige die op grond van zijn geloofsovertuiging tegen homoseksualiteit is en vraagt daarin te worden gerespecteerd, blijft de commissie het antwoord schuldig. Dat is meer dan jammer.