”Het feit dat je Armeniër was, was al een misdaad”
Voor de Duitse historicus Hilmar Kaiser staat het als een paal boven water dat de moord in 1915 op de Armeniërs een genocide was. ”De massamoord verliep systematisch, de orders kwamen van bovenaf. Het was niet meer voldoende als Armeniër te gehoorzamen. Je moest ook moslim zijn. Het feit dat je een Armeniër was, was al een misdaad.”
Hilmar Kaiser, geboren in 1962, woont in het Duitse Solingen. Vaak is hij daar evenwel niet te vinden. Hij reist van congres naar congres en staat tussendoor Armeense Amerikanen terzijde in hun zaak tegen verzekeringsmaatschappijen zoals New York Life. De polissen van de slachtoffers van de genocide zijn nog altijd niet uitgekeerd en wat eerder als een lachertje werd afgedaan, is nu een serieuze zaak. ”Als je nagaat dat New York Life een schikking wil treffen, dan zegt dat toch wel iets. Niemand biedt zoiets aan als hij denkt zonder kleerscheuren ervan af te komen. Dit is een fundamentele wijziging ten opzichte van het verleden.”Kaiser houdt zich al jaren bezig met de Turkse geschiedenis. Geïnteresseerd raakte hij toen hij in het land rondreisde en bemerkte dat wat hij zag niet in overeenstemming was met wat de reisboeken meldden. Later ging hij geschiedenis studeren. Voor zijn proefschrift over de landbouw in Adana, waar de Deutsche Bank eind negentiende eeuw fors in de katoenbouw investeerde, deed hij vier jaar onderzoek in het Ottomaans Archief van de Eerste Minister. ”Dan stuit je vanzelf op de Armeniërs. Die zijn daar in 1909 en tijdens de Eerste Wereldoorlog afgeslacht.”
De Duitser zag met eigen ogen telegrammen met deportatieorders. ”De autoriteiten zeiden dan stellig dat ze de Armeniërs dus niet vermoord maar gedeporteerd hadden. Maar dat is natuurlijk onzin, want zowat iedereen kwam om tijdens die deportatie. Zo zijn er tal van telegrammen die bevestigen dat er een genocide op de Armeniërs plaatshad.”
Controverses
Tot op de dag van vandaag wordt er een verwoede discussie gevoerd over de vraag of de doden die in 1915 vielen het gevolg waren van opzet, met andere woorden of er sprake was van genocide. Volgens de heersende geschiedkundige opvatting zagen veel Armeense nationalisten toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak in een Russische overwinning hun kans een eigen staat te stichten in Oost-Anatolië. Daarom besloot het Ottomaanse kabinet op initiatief van de minister van Binnenlandse Zaken Talât Pasja de gehele Armeense bevolking uit het oorlogsgebied te deporteren en in het gebied van Zor in de Syrische woestijn te vestigen.
Van Turkse zijde houdt men vol dat er in Oost-Anatolië sprake was van een burgeroorlog tussen de gemeenschappen, waarin Armeense bendes, gesteund door het Russische leger, met Koerdische stammen en Turkse gendarmes streden om de macht in het gebied.
Turkije geeft toe dat de Armeniërs die naar Syrië werden gezonden, onderweg vaak het slachtoffer waren van aanvallen door de moslimbevolking. Dit wordt dan uitgelegd als het gevolg van een gebrek aan effectieve ordehandhaving door de Ottomaanse regering en niet van een doelbewuste politiek.
Verschil van mening heerst er bovendien over de militaire noodzaak van de deportatie van de gehele Armeense bevolking. Turkse historici wijzen op het landverraad van een aantal Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog en op het risico dat grote delen van de Armeense gemeenschap met de Russen zouden heulen. Armeniërs wijzen erop dat de deportaties zich niet tot het oorlogsgebied beperkten, maar in het hele rijk plaatsvonden.
Een derde controverse betreft het aantal doden onder de Armeense burgerbevolking. Turkse historici schatten het aantal slachtoffers op 200.000. Armeniërs spreken over 1,5 miljoen doden.
Eerste Wereldoorlog
Hilmar Kaiser plaatst de moord op de Armeniërs in zijn historische context. ”Het idee van deportatie, gedwongen verhuizing, is niet nieuw. Dat gebeurde al voor 1915. Al in de jaren zeventig en tachtig van de negentiende eeuw haalde men Armeniërs uit zuiver Armeense gebieden. Ervoor in de plaats kwamen moslims. Die waren vooral afkomstig uit de provincies van het Ottomaanse Rijk die men had verloren. Deze nieuwelingen werden systematisch naar de kustgebieden gebracht of naar de gebieden waar de Armeniërs veruit in de meerderheid waren. Men probeerde daar een islamitische, liefst soennitische meerderheid te vormen.”
Toen in 1914 het Ottomaanse Rijk aan de zijde van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog stapte, was er van het rijk weinig meer over, aldus de Duitse historicus. ”Men had op de Balkan verloren, de Grieken waren sterk vertegenwoordigd aan de Egeïsche kust en de Armeense kwestie stond weer op de agenda.”
Toch gelooft Hilmar Kaiser niet dat de Jong-Turken in de Eerste Wereldoorlog ten strijde trokken in de hoop verloren gebieden te heroveren. ”Ik zie de Turkse deelname aan de Eerste Wereldoorlog eerder als een kans de binnenlandse onoplosbare problemen op te lossen. Zo’n probleem voor de Jong-Turken was een Armeens hervormingsprogramma waarbij onder internationaal toezicht die landkwestie moest worden geregeld, zodat rechtmatige bezitters weer op hun grond kwamen. Door deelname aan de Eerste Wereldoorlog werd dit programma onmiddellijk afgebroken.”
Actieve betrokkenheid aan de Eerste Wereldoorlog bood, aldus Kaiser, de Jong-Turken in eigen land de vrije hand. ”Men had een adempauze waarbij men in huis kon doen wat men wilde. Het kwam erop neer dat alle groepen die aanspraak op de macht konden maken, werden uitgeschakeld.”
Dat hield in dat niet alleen de Armeniërs, maar ook de Grieken en de zionisten het moesten ontgelden. Kaiser: ”De politiek was niet uitsluitend gericht tegen de Armeniërs, maar tegen iedereen die niet-moslim, niet-soen nitische en niet-Turks was. Dat waren de criteria. We zien hier een nieuwe definitie van de Ottomaanse staatsburger. Dat kon ik eenvoudig opmaken uit de dossiers die ik heb doorgeworsteld. Er zijn verordeningen die precies omschreven wat er moest gebeuren.”
Zionisten Kaiser wijst erop dat al in oktober 1914 de speciale rechten van de buitenlanders en de bescherming van de minderheden werden afgeschaft. ”De eerste slachtoffers hiervan waren niet de Armeniërs, maar de zionisten in Palestina. Daar was een zionistische beweging en het Ottomaanse ministerie van Binnenlandse Zaken had een afdeling die zich speciaal met de minderheden bezighield. Er was een deskundige voor de Koerden, een voor de zionisten enzovoort. Dat was een groep van academisch gevormde mensen die analyses schreven en voorstellen uitwerkten. Wat er nu gebeurde was dat men de Joden in Palestina begon af te persen, te vervolgen en te deporteren. Wij hebben dit heel nauwkeurig gedocumenteerd. In de correspondentie van de Zionistische Wereldbeweging kan men het allemaal terugvinden.”
Kaiser stelt dat er in het oostelijke deel van Turkije, bij de Armeniërs, aanvankelijk geen sprake was van algemene vervolging. ”Natuurlijk gaf de oorlog gelegenheid tot roof, individuele misdaad die door de autoriteiten werd geduld. Soms waren er rekeningen te vereffenen. Armeense bureaucraten schoof men aan de kant. Bovendien was de winter streng en dreigden de mensen te verhongeren. Dus brachten moslims Armeniërs om zodat zij in hun huis konden wonen en ze zelf voedsel hadden.”
Dus geen systematische vervolging? ”Nee, toen nog niet. Het was ongeorganiseerd, maar voor de regering was het niet onwelkom. Het lijkt erop dat veel Koerden en andere groepen de vrouwen en kinderen voor zich hielden, als vrouw of als arbeidskracht. Dat is interessant, het was dus niet racistisch geïnspireerd zoals bij de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Alleen de mannen werden gedood. Volwassen ben je voor de islam vanaf je veertiende.” En toen kwam het voorjaar van 1915
”Het kwam tot een aanzienlijke crisis. De Ottomaanse strijdkrachten waren op de Balkan vernietigend verslagen. Wat doet men dan? Normaal gesproken blijft men neutraal, maar niet de Ottomanen. Zij stapten in de oorlog aan de zijde van de Duitsers. Nu kun je een defensieve of een offensieve strategie toepassen. Als je de grenzen van het Ottomaanse Rijk beziet met de woestijnen en de kustlijnen zou je opteren voor een defensieve strategie. Maar dat gebeurde niet. De Ottomanen, ook nog eens slecht bewapend, vielen aan. Ze vielen de Kaukasus aan, Perzië, de Britse landingstroepen bij Basra en het Suezkanaal. De Ottomaanse troepen werden overal, met uitzondering van die in de Sinaï, vernietigend verslagen.
En nu komt het punt. De verdediging van de Dardanellen was door de Duitsers georganiseerd. De verantwoordelijke bevelhebber, generaal Von Usedom, had gezegd: ”Een eerste aanval kunnen we afslaan, een tweede redden we niet.” De eerste aanval was maart 1915, die hadden de Ottomanen gewonnen. April 1915, om precies te zijn de 25e, zou de tweede aanval komen. Ik heb de correspondentie gevonden van Duitse officieren die daar waren. Ze wisten: ”Er komt een aanval.” Ze wisten niet hoe lang ze zouden standhouden, misschien één, mogelijk twee dagen. Maar als de Dardanellen zouden vallen, zou de toenmalige hoofdstad Istanbul verloren zijn. De Ottomanen wisten dat ook. Paniek ontstond. Men ontruimde musea, nam geld mee, en bereidde de evacuatie van het Ottomaanse koningshuis voor. De landing had inderdaad 25 april plaats. Zes uur voor de landing begonnen de arrestaties van de Armeniërs in Istanbul.”
Waarom ging het bij deze arrestaties?
”De Ottomanen wisten niet of zij de slag zouden winnen, of de vijand binnen 24 uur in de stad zou zijn. Men wilde veiligstellen dat de Armeense leiding was uitgeschakeld. De gedachte was: ”Als wij ineenstorten, storten ook zij ineen. Er zullen geen Armeniërs aan de onderhandelingstafel zitten.” Tegelijkertijd werden telegrammen naar alle provincies gestuurd met het bevel de Armeense toplaag op te pakken.”
Deze telegrammen bestaan?
”Ja, die hebben wij. Ook in dagboeken kan men lezen dat vanaf begin mei in alle Ottomaanse steden de Armeense elite werd gearresteerd en geëlimineerd. Het betrof docenten, geleerden en kooplieden. Dus aanvankelijk werd 1, 2 procent van de Armeense bevolking opgeruimd. De volkerenmoord begon dus op 25 april. We weten niet of men van meet af aan gepland heeft alle Armeniërs op te ruimen.
Vervolgens gebeurde er twee, drie weken niets. Dat was een soort stilte voor de storm. Eind mei begonnen de grote deportaties. Die waren heel nauwkeurig georganiseerd. Eerst had een bestandsopname plaats waar alle ministeries aan deelnamen. Het totale Armeense bezit werd geregistreerd. Men wilde precies weten: hoeveel huizen zijn er, wat zit erin, hoeveel land is er. Men wilde zelfs weten hoeveel komkommers er waren. Moet je je voorstellen: vandaag beweert Turkije dat er een Armeense opstand was. Als er een Armeense opstand was, was het onmogelijk voor de ambtenaren geweest de komkommers te tellen.
Daarna werd er bepaald wat er met al die spullen moest gebeuren. De komkommers bijvoorbeeld werden verkocht. De opbrengst ging naar de staat. De Armeniërs mochten niets meenemen. De Ottomanen hadden hun spullen nodig. In de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw richtte men ook bloedbaden aan, maar legde men tegelijkertijd de huizen in de as, slachtte men de koeien en staken de moordenaars het geld in hun zak. Dat mocht dit keer niet gebeuren. Heel systematisch nam men het totale bezit in beslag. Alles ging dan naar het ministerie dat de deportatie doorvoerde. Hetzelfde ministerie had eerder de immigratie van moslims uit andere landen geregeld. Nu zorgde het voor de deportatie van de Armeniërs en tegelijkertijd de vestiging van moslims op Armeens grondgebied. Ze hebben de bevolkingsgroepen eenvoudigweg gewisseld.
Ook de vestiging verliep volgens een vastomlijnd plan. In bepaalde gebieden mochten alleen Turkssprekende moslims komen, in weer andere gebieden alleen Koerden. De bedoeling was de demografische structuur radicaal wijzigen. Daarom werden de Armeniërs gedeporteerd.”
Van de deportaties wordt altijd gezegd dat ze vreselijk waren.
”Dat waren ze inderdaad. Om de paar kilometer was een checkpoint. Daar kregen de Armeniërs te horen: ”Luister goed, je betaalt of we doden je.” Iedereen betaalde. Wie niet kon, werd omgebracht. Sommigen hadden hun sieraden ingeslikt. Dus werd soms de buik opengesneden. In andere gevallen moesten de verdachten blijven tot ze hun darmen hadden geleegd. Dan was het: ”En nu gaan we afrekenen.” Zo heeft men deze mensen stap voor stap steeds armer gemaakt.
In de omgeving van Malatya waren Koerden die het gruwelijke werk deden. Dat was een kleine groep. We weten precies wie het geweest zijn. Die hebben een Armeense jongen laten leven omdat hij de Franse taal beheerste. Die moest op een kleed in het kamp de papieren sorteren: cheques, obligaties, verzekeringsdocumenten. Wat moesten Koerden met die documenten? Er is geen Koerd die in de bergen van Malatya leeft en naar Istanbul gaat om de op naam staande obligaties te verzilveren. Die hebben gewoon in opdracht van de regering gehandeld.”
Hoeveel slachtoffers zijn er gevallen?
”Dat is niet precies te zeggen. Maar een schatting van 1,5 miljoen vind ik realistisch. Neem de deportaties. Die eindigden in de woestijn, waar concentratiekampen waren ingericht. Daar droogden de mensen uit. Ze kregen geen water en geen brood. Men liet ze in de brandende zon zitten. Op een gegeven moment brak in de kampen tyfus uit. Daar zijn er duizenden aan bezweken. Steeds voerde men Armeniërs aan, zodat die ook tyfus zouden krijgen en sterven. Vaak overleefden alleen kinderen.
Tegelijk wil ik de kanttekening maken dat niet ieder slachtoffer iemand is die is gestorven. Vrouwen en kinderen die werden verkracht maar die in leven zijn gebleven, zijn ook slachtoffer. Sommige kinderen bleven als wees achter en werden opgenomen in een Turks gezin waar ze noodgedwongen werden geassimileerd. Kinderen kon men goed gebruiken. Bijvoorbeeld voor het hoeden van de schapen. En voor een Armeens meisje hoefde je geen bruidsschat te betalen. Van die kinderen kun je niet zeggen dat ze het achter de rug hadden. Het was niet voorbij voor deze mensen. Er waren vrouwen die aan hun ogen werden geopereerd. Daar werden experimenten op uitgevoerd. Van sommigen sneed men de spieren door om te kijken hoe die werkten. Dat waren ook allemaal slachtoffers.”
Dat werkt nog altijd door?
”Wie het oosten van Turkije bezoekt, merkt dat er een taboe op de Armeense kwestie rust. Men spreekt er niet over en hoopt het te kunnen verzwijgen. Maar de kwestie leeft. Er zijn nog altijd Armeense gezinnen in het oosten van Turkije. Die hebben een Turkse naam aangenomen en zijn officieel islamitisch. Maar krijgen ze de kans om te emigreren naar het Westen, dan is het eerste wat ze doen zich laten dopen en nemen ze hun oude naam weer aan.”
Waarom wil Turkije niet toegeven dat er een genocide heeft plaatsgevonden?
”Turkije ziet zichzelf niet verantwoordelijk voor hetgeen tijdens het Ottomaanse Rijk heeft plaatsgevonden.”