Het gaat om wat je bent
De leeskring bloeit als nooit tevoren. Overal in het land komen mensen op gezette tijden bij elkaar om over een boek te discussiëren. In de boekenbijlage van het Reformatorisch Dagblad wordt dit seizoen elke maand een christelijke leeskring geportretteerd. Vandaag de achtste aflevering: de Zeister leeskring.
Ze zijn de vlugklaarhap van het studentenkot allang ontgroeid. Een driegangenmenu, met zorg uitgekozen, met liefde klaargemaakt, met bescheiden trots opgediend, overgoten met een goed glas wijn. Dat legt een stevige basis voor een goed gesprek. De andere ingrediënten levert Rudolf Lorenzen met zijn boek ”Allesbehalve een held”.De club is hecht, de sfeer is goed. Ze leven met elkaar mee; vooral met Hannie, die ziek is. Het overlijden van Hanneke Dubbeldam kwam hard aan en er gaat bijna geen leeskringavond voorbij of haar naam klinkt nog. De administratie van de kring bestaat uit één lange lijst: de gelezen boeken. Ze zijn toe aan nummer 176. Verder blijft het allemaal informeel: geen naam, geen bestuur, geen officiële voorzitter.
Tijdens het eten worden de Provinciale Staten -als nagenoeg nutteloos- afgeschaft, mogen de Eerste Kamerleden vanwege hun controlerend nut blijven zitten en gaan waterstaat en waterschap kopje-onder. De kleine christelijke partijen mogen op ieders steun en sympathie rekenen, maar als de landelijke verhoudingen dat nodig maken, kan er wel eens een stem richting CDA glippen.
Na de ”nuttige tafelredenen” begint het echte werk. Rick Visser, techneut bij Fokker, ontpopt zich als natuurlijk leider en schuift de aftrap naar Marjolein van Kranenburg. Wat vond ze van het boek? „Geweldig om te lezen”, reageert de pedagoge. „Maar het lukt me niet me te identificeren met de hoofdpersoon Robert. Het was vooral de beschrijving van de tijd voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog die boeide, en nieuw licht wierp op de Duitse samenleving.”
Literair gezien is Rick niet ondersteboven van het boek. „Het leest goed, zonder te vervelen. Maar er zijn weinig verrassingen, weinig spanningsbogen, weinig subtiliteiten. En alles wordt drie keer uitgelegd.” Rick had bovendien liever een andere titel gezien: „Bijvoorbeeld: Alles behalve identiteit.”
Jantien van Wageningen, als docente Nederlands gewend aan een snelle analyse van een boek, had nu wel even tijd nodig „om erin te komen.” Identificatie met de hoofdpersoon? „Nee, wel een toenemende empathie voor Robert: een slachtoffer van zijn milieu, opvoeding en omstandigheden, die alles doet om te overleven. Het boek is zakelijk en afstandelijk geschreven, ironisch, maar met veel ingehouden emotie. Plichtsbesef en onderdanigheid spelen een grote rol. Zijn loyaliteit wordt zijn ondergang. Juist waar het persoonlijke perspectief aanwezig is, ga je meeleven. Het boek bevat waarschijnlijk veel uit het leven van de schrijver.” Het doet Jantien denken aan de sfeer van ”De Avonden” van Gerard Reve.
„In een lattenhok mogen werken of niet, dat is de kwestie”, zegt Boudewijn Struijk, organisatieadviseur. „Veel Duitse boeken gaan over hiërarchie, macht en Gründlichkeit. Robert is een typisch voorbeeld van zo’n ”gründliche” Duitser, levend in een land waar het standsverschil tot op de dag van vandaag betekenis heeft. Even gründlich is de schrijver, want hij heeft 500 bladzijden nodig om zijn verhaal te vertellen.”
Loser
Centraal staat volgens Boudewijn de vraag waarom je geliefd wordt: Om wie je bent of om wat je hebt. Aan het eind van het boek geeft de hoofdpersoon zelf het typerende antwoord: Het gaat om wat je bent…
„De hoofdpersoon is een echte loser”, zegt Hans Korving, in het dagelijks leven technicus bij een telecombedrijf. „Iemand die erbij wil horen maar niet geaccepteerd wordt. Bovendien is hij een scherp waarnemer en de schrijver gebruikt zijn hoofdpersoon om een blik te werpen op de geschiedenis. Met name de oorlogstijd wordt boeiend en bewogen beschreven. Het boek geeft een kritiek, maar ook een rechtvaardiging hoe de gewone Duitser de oorlog inging. Zo moeten er duizenden geweest zijn en het blijkt dat er zo veel oorlogen zijn als er mensen zijn.”
Juist in de oorlog toont Robert zich sterk, reageert Rick: „Hij blijft staande, ook als zijn maten, en zelfs zijn superieuren, wegvluchten. Bovendien doorziet hij veel propagandistische mechanieken, hij geeft bijvoorbeeld niet de Joden de schuld van de oorlog. Integendeel, hij onderkent de hetze tegen dit volk.”
Maar dan komt hij uit de oorlog, zegt Hans. „Hij heeft verschrikkelijke dingen meegemaakt en probeert vervolgens alles weer in de oude toestand te brengen en door te gaan waar hij was gebleven. Terwijl alles om hem heen is veranderd. Hij heeft de oorlog kennelijk alleen waargenomen. Hoe moet dat geweest zijn met al die andere Duitsers. Door dit boek wordt je perspectief verlegd; je bekijkt het nu door de ogen van de Duitsers.”
Boudewijn: „Als de oorlog voorbij is, speelt de oorlog geen rol meer. Is dat verdringing, ontkenning of eigenbelang?” Verpleegkundige Henny Boerhout: „Toch werkt Robert na de oorlog niet voor de Amerikanen, zoals de meeste mensen uit zijn omgeving.” Jantien valt haar bij: „Hij heeft wel een geweten. Aan het eind bekent hij -al is het in een dronken bui- dat hij zijn geld oneerlijk heeft verdiend.” Henny: „Nog even en het is een sympathieke man. Maar dat is hij voor mij niet. Misschien wel menselijk in de dingen die hij verkeerd doet, maar sympathiek, nee.”
Schrijnend
Hans werd al lezend „zat van de herhalingen. Drank maakt meer kapot dan je lief is. Wel, dat geldt ook hier. Steeds drinken en dansen. Ik lees erg minutieus, dus elke keer maar weer mee dat café binnen. Als je dan naar de foto op de voorkant van het boek kijkt, denk je: Het moet toch uiteindelijk wel een keer de goede kant opgaan. ”
Henny: „Dat is juist zo sterk in dit boek. Ik vond het zo erg, dat kantoor, zo saai, zo zielig. Ik werd er ziek van. Dan legde ik het boek weer weg, maar steeds nam ik het weer op. Die oorlogstijd, ’t is niet alleen geschiedenis, het zijn menselijke ervaringen.” Henny bleef met een andere vraag zitten: Na de oorlog komt Robert door oneerlijk handelen aan zijn geld, zijn rijkdom en zijn status. „Op geen enkele manier komt het tot afkeuring of tot een stukje gerechtigheid.”
Rick komt terug op de relaties in het boek: „Ze zijn niet onbaatzuchtig. Ilse gebruikt Robert om vooruit te komen. Hij gebruikt op zijn beurt Ilse om vooruit te komen.”
Bestaan er wel onbaatzuchtige relaties, vraagt Boudewijn zich hardop af. „Zelfs in het kiezen van een partner kan veel eigenbelang meespelen. Het is onze menselijkheid en zondigheid dat er altijd berekening is.” „Maar berekening hoeft op zichzelf niet verkeerd te zijn”, reageert Henny. „Je moet tenslotte ook je verstand gebruiken. Ten diepste is er altijd belangenafweging. Maar de kern van een relatie behoort trouw te zijn. Al heb ik niets meer van je te verwachten, ik blijf er voor je.”
Jantien: „Robert heeft een minderwaardigheidscomplex. Hij is al dankbaar als iemand hem als partner wil hebben. Hij is iemand die relaties nodig heeft.” Maar toch, meent Rick, „als je verliefd wordt, denk je niet aan de volgende stap.” „Romantisch idee hoor”, ontnuchtert Boudewijn. „maar van liefde kun je niet eten.”
Religie
Het is opvallend dat religie in het boek ontbreekt. Marjolein vindt het jammer: „Het was er vast wel. Maar niet in het leven van de schrijver.” Toch zijn er wel lessen te trekken. Het blijkt volgens Rick belangrijk waaraan je je identiteit ontleent. „Wij zijn allemaal gevoelig voor de vraag hoe anderen tegen je aankijken. Maar dit boek leert je kritisch te zijn: Je doet iets uit innerlijk motief, of met uiterlijke drijfveren, om je positie of je netwerk te versterken.”
Als je identiteit gestempeld wordt door een levende relatie met God, maakt je dat onafhankelijker. Tenslotte is alleen belangrijk wat God van je denkt. Doe je werk dus voor Hem en niet voor de mensen, is zo’n les. Marjolein: „Je identiteit moet vastliggen in God. Elk ankerpunt valt weg. Geld, mensen en status; daarin ligt het leven niet. Het gaat er niet om wat je hebt, maar wat je bent. Maar”, ze zoekt even naar woorden, „een met de mond beleden onafhankelijkheid valt in de praktijk nogal tegen. Dat is de les voor ons allemaal.”
Kring zonder naam
De Zeister leeskring heeft geen naam, wel een historie. De kring begint in 1984; een aantal CSFR-studenten zoekt en scherpt elkaar op. De slijpsteen is elke keer een ander boek. De club blijkt hecht, er zijn weinig wisselingen, wel enkele aanvullingen.
Het doel van de leeskring is volgens Rick Visser veelzijdig: „Je stimuleert elkaar om literatuur te blijven lezen, je inspireert elkaar door het aanreiken van interessante titels en auteurs. Je deelt elkaars leeservaringen en wisselt ideeën uit. Daardoor krijg je beter zicht op een boek. Soms is er veel herkenning, soms een flinke discussie. Maar al met al versterkt het een jarenlange bestaande vriendschapsband. Daaraan dragen ook de gezamenlijke maaltijden bij, die we aan het begin van elke kringavond hebben.
We zijn niet erg selectief in het kiezen van de boeken. Verschenen kritieken zetten ons meestal op het spoor. Aan het eind van de avond overleggen we welk boek de volgende keer aan de beurt is. Er is altijd genoeg keuze, er verschijnt een onwaarschijnlijke grote hoeveelheid literatuur. Toch vinden we niet alles geschikt, het moet enigszins passen bij onze christelijke achtergrond. We lezen tenslotte wel voor ons plezier.”
Na de maaltijd begint de club met een inleidend rondje. Ieder geeft kort een impressie van het boek. Daaruit volgen vanzelf de discussiepunten.
De leeskring onderhoudt weinig contact met andere kringen. Hoewel binnen het netwerk van leeskringen wel wat verbanden te zien zijn. Met enige trots vertelt Rick dat Dicky Palland, die nu op een leeskring in Utrecht zit, haar leeskringcarrière bij hen begon.
Het komt niet veel voor, maar soms is een boek aanleiding op samen op pad te gaan. „Het boek ”De woede van Abraham” van Conny Braam gaat over de leefomstandigheden tijdens de aanleg van het Noordzeekanaal. Toen zijn we op excursie gegaan naar Velsen en IJmuiden.”
De boekenlijst
De kring oriënteert zich breed, getuige de laatste vijf gelezen boeken.
”Scheepsberichten” van E. Annie Proulx kreeg waardering voor de beschrijving van de natuur en de cultuur van New Foundland. Toch was de beoordeling wisselend. „Sommige vondsten waren briljant, andere onderdelen wat geconstrueerd.”
„In ”Gilead” van Marilyn Robinson waren het de details die je met verwondering en compassie stilzetten. Met name de emotionele indruk en de religieuze kleuring bleven hangen.
In ”Het huis van de moskee” van Kader Abdolah zag je een prachtige verbinding van een sprookjesachtige beschrijving van oude tradities en de cultuur van Iran met de politieke ontwikkelingen van de laatste decennia.
”De schaduw van de wind” van Carlos Ruiz Zafón bleek een voorspelbaar boek met goede sfeertekening en constructies, maar weinig karakterontwikkeling. De vaart, de spanning, de humor en het fantasyachtige karakter maakten dat ruimschoots goed.
”De vliegeraar” van Khaled Hosseini was een sterk boek met een goed uitgewerkte terugkeer van het motief van verraad, schuld en het begin van herstel.”
Voor de volgende bijeenkomst staat ”De brug over de Drina” van Ivo Andric op het programma. Het boek gaat over het leven in het Bosnische stadje Visegrad, van de Turkse overheersing in de 16e eeuw tot de inval van Oostenrijk in 1914.
Het boek: ”Allesbehalve een held”
In ”Allesbehalve een held” vertelt Rudolf Lorenzen het levensverhaal van Robert Mohwinkel, een jongeman van nederige komaf. Robert maakt het gymnasium niet af, komt bij de Hitlerjugend terecht en wordt opgeleid tot scheepsmakelaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij naar het Russische front gestuurd. Mohwinkel overleeft het Russische krijgsgevangenschap door niet uit te toon te vallen. Na de oorlog lukt het hem om als hypercorrecte kantoorbediende de positie te bereiken waar hij zijn leven lang op aanstuurde.
„Robert Mohwinkel is een individuele mens en tegelijkertijd heeft hij allegorische trekken in die zin dat hij het type van de vernederde mens vertegenwoordigt die in het Duitse Rijk der nazi’s innerlijk moppert en uiterlijk meedraait. De hoofdstukken die de periode tot de vrijlating uit Russische gevangenschap weergeven vind ik het boeiendst, omdat Robert Mohwinkel op zijn eigen zeer beperkte manier een integer mens is die als kleine man moet opboksen tegen krachten die hem dreigen te vermorzelen. Hij bezit een vorm van slimmigheid die hem in combinatie met zijn rechtlijnigheid een floersje sympathie verleent. Later valt dat weg en is er in wezen niets meer aan deze romanfiguur te beleven”, aldus Hans Ester in een recensie van de Nederlandse vertaling in het Reformatorisch Dagblad van 24 januari 2007.
Lorenzen is generatiegenoot van Günter Grass. ”Allesbehalve een held” verscheen in 1959, tegelijk met Grass’ ”Die Blechtrommel”. De zichzelf analyserende en beschuldigende Duitse samenleving vond meer aansluiting bij de moralist Grass dan bij de verteller Lorenzen.