„Te weinig aandacht voor vluchtelingen Irak”
DAMASCUS - De miljoenen Irakese vluchtelingen krijgen nog veel te weinig aandacht. Dat zegt de directeur van het Nederlandse Rode Kruis, Cees Breederveld, vanuit de Syrische hoofdstad Damascus, waar hij de situatie inventariseert.
Nog deze week start het World Food Program (WFP) in samenwerking met de Syrische Halve Maan de eerste voedseltransporten naar Damascus voor de meest kwetsbaren. Ondanks deze hulp en die van onder meer de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR is die hulp volgens het Nederlandse Rode Kruis „nog ver beneden de behoefte. Dit is een van de grootste volksverhuizingen in de geschiedenis en toch denkt men daar in het Westen anders over.”In totaal zijn nu de meeste vluchtelingen uit Irak naar Syrië en Jordanië gevlucht. In Syrië telt de UNHCR ongeveer 1,4 miljoen Irakezen en in Jordanië verblijven er ongeveer 1 miljoen. Tot nog toe zijn 2 miljoen Irakezen op de vlucht geslagen.
In het Westen leeft volgens Breederveld het idee dat de opvang vooral in de regio geregeld moet worden. „Men denkt dat de buurlanden de problemen wel kunnen opvangen, maar dat zal resulteren in sociale onrust, omdat er simpelweg te veel mensen bij zijn gekomen.”
De „enorme Syrische gastvrijheid” is niet eindig, wil Breederveld duidelijk maken. „Ik zie hier veel flexibiliteit, maar zo veel vluchtelingen in een erg instabiele regio kan niet heel lang goed gaan.”
Het Rode Kruis is niet alleen over de bijdrage van de westerse landen ontevreden. De hulporganisatie bespeurt ook bij de eigen achterban een gebrek aan interesse. Voor donaties krijgt hij „de handen moeilijk op elkaar”, zegt Breederveld. „Natuurlijk is men ook wel eens moe van het doneren in Nederland, maar het feit dat het hier om Arabieren gaat heeft er ook mee te maken.” Het beeld van de Arabische wereld is in het algemeen negatief en dat geldt ook voor Nederland, zegt Breederveld. Het resultaat is dat er weinig compassie is met de Iraakse ontheemden, concludeert hij.
Breederveld heeft al eerder eenzelfde soort probleem meegemaakt binnen zijn organisatie. De oproep voor hulp aan vluchtelingen uit de laatste oorlog tussen Libanon en Beiroet in augustus vorig jaar, liep ook op niets uit, vertelt hij. „Ik heb toen bijvoorbeeld geprobeerd langs deuren te gaan om geld op te halen voor de vele vluchtelingen van die oorlog, maar dat is uitgelopen op een fiasco.”