Dat constateert de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) in het jaarverslag over 2006, dat dinsdag is gepubliceerd. De adviseur van het ministerie van Justitie heeft kritiek op deze aanpak: „De veiligheid die de enkele opsluiting meebrengt, houdt bij de invrijheidstelling op".Daarom moet er volgens de RSJ meer aandacht komen voor onderwijs en ontwikkeling van delinquenten. Tegenwoordig is dat steeds meer weggelegd voor een beperkte groep. Alleen gedetineerden die nog met succes op het rechte pad te krijgen zijn, kunnen op begeleiding rekenen.

Volgens de raad heeft de versobering vooral hard toegeslagen in gevangenissen, waar begeleiding geen essentieel onderdeel van het takenpakket uitmaakt. Daar is een kritische ondergrens bereikt, waarbij gevangenen nauwelijks meer de gelegenheid krijgen om te leren van hun fouten.

Het adviesorgaan erkent dat met gedetineerden „weinig glanzende successen te behalen zijn". Desondanks moeten zij een kans krijgen, want niets doen is geen optie. Bovendien levert enkel opsluiting de maatschappij slechts een „garantie tot aan de deur".

Ook het schaarse contact dat gedetineerden nog hebben met cipiers, levert een kritische kanttekening van de RSJ op. Camera’s en computers kunnen stimulerende en motiverende invloed van goed opgeleid gevangenispersoneel niet vervangen. Eerder dit jaar waarschuwde de toezichthouder op het gevangeniswezen, de Inspectie voor de Sanctietoepassing, hier al voor.