Mr moet vrijwillig afzien van beroep
Medezeggenschapsraden in het reformatorisch onderwijs moeten zo worden ingericht dat zij alleen een adviserende functie krijgen en dat zij vrijwillig afzien van het recht beroep aan te tekenen op de commissie voor geschillen in geval dat directie of bestuur een advies niet overneemt, stelt mr. L. Vogelaar in reactie op de discussie over dit onderwerp.
Dhr. Schalk vestigt er in zijn reactie op het artikel van de heer Van Berkum terecht de aandacht op dat ook het adviesrecht in de zin van de Wet Medezeggenschap (WMS) niet vrijblijvend is. Het bevoegd gezag kan een advies van de medezeggenschapsraad (mr) niet zomaar naast zich neerleggen. Het kan dat alleen gemotiveerd doen en ook dan nog is het mogelijk dat de mr beroep aantekent bij de commissie voor geschillen. In de nieuwe wet wordt dat een landelijke commissie. Deze commissie kan onder meer oordelen over een geschil als het bevoegd gezag het advies niet of niet geheel opvolgt en de mr van mening is dat daardoor de belangen van de school of van de mr ernstig worden geschaad.De commissie voor geschillen kan bij de beoordeling van het geschil niet op de stoel van het bestuur gaan zitten en het voorstel volledig toetsen. Wel toetst de commissie of het bevoegd gezag bij het niet of niet geheel volgen van het advies van de mr bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen. Een marginale toetsing dus. Maar tussen marginaal en volledig zal in de praktijk niet altijd zo’n groot verschil zijn. De commissie doet vervolgens een bindende uitspraak of het betrokken besluit al dan niet in stand kan blijven.
Door deze beroepsmogelijkheid is ook een adviesrecht lang niet vrijblijvend en komt het enigszins in de buurt van het recht op instemming. Het laatste wijzen we in het reformatorisch onderwijs al jaren af. Maar als nu het adviesrecht toch ook in zekere zin het gezag van het bestuur aantast, moeten we er dan onder de nieuwe wet nog wel naar streven dat alle instemmingsrechten van de mr worden omgezet in adviesrechten? De heer Schalk suggereert dit niet, maar de vergelijking die hij maakt met het bedrijfsleven -waar immers een ondernemingsraad ook bij reformatorische bedrijven al lang is ingeburgerd- kan des te meer aanleiding geven tot deze vraag.
Identiteitsbrief
De grondslag van onze scholen -en wat Schrift en Belijdenis zeggen over gezag- noopt er toch toe de WMS voor onze scholen zo in te vullen dat er alleen geadviseerd wordt door de mr. Tegenover de minister zijn indertijd ook onze bezwaren kenbaar gemaakt tegen de beroepsmogelijkheid op de commissie voor geschillen. Die bezwaren blijven van kracht.
Het lijkt me dan ook goed dat reformatorische scholen die in hun identiteitsbrief instemming vragen met het uitgangspunt dat medezeggenschap moet worden afgewezen, dit gewoon blijven doen. Medezeggenschap in de zin van recht op het al dan niet geven van instemming én de mogelijkheid van het instellen van beroep op de commissie voor geschillen achten we nog steeds in strijd met de Bijbelse visie op gezagsverhoudingen.
Probeer het daarom intern zo te regelen dat de mr alleen een adviserende functie krijgt en dat de mr vrijwillig afziet van het recht beroep aan te tekenen op de commissie voor geschillen in geval van het niet overnemen van een advies.
Ik weet dat de wet dwingend recht bevat, dat niet uitgesloten kan worden door interne afspraken. Een mr kan echter niet gedwongen worden gebruik te maken van deze wettelijke bevoegdheid en kan daar dus ook vrijwillig van afzien. Een afspraak hierover geeft in ieder geval een morele binding. Die is geheel in lijn met de identiteit van het reformatorisch onderwijs.
In den Heere
Anders dan dr. H. van den Belt zie ik niet in dat het ook vormend is voor een leerling als hij in de mr medeverantwoordelijkheid voor het beleid van de school draagt. Dr. G. de Ru heeft eens geschreven: „Waar de groeiende mens alleen maar gezag wil aanvaarden dat hij innerlijk beaamt en dat niet tegen zijn eigen willen en streven ingaat, is hem a priori de weg tot geloven versperd.”
Gij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in den Heere, staat er in Efeze 6:1. Onder ouders kunnen we ook andere gezagdragers verstaan. Gehoorzamen is den Heere welbehaaglijk. Kinderen geleidelijk aan meer verantwoordelijkheid geven, strijdt daar niet mee. Medezeggenschap wél. Dat is meer dan medeverantwoordelijkheid dragen: meebeslissen.
opinie voetnoot (u490(De auteur is bestuurlijk-juridisch medewerker van de VBSO (besturenorganisatie christelijke scholen op gereformeerde grondslag).