Daarom zegt de apostel in 2 Korinthe 13:5: „Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? Tenzij gij enigszins verwerpelijk zijt.” De apostel verklaart daar eenvoudig dat zij die Jezus Christus niet levend in hun hart hebben door het geloof, welke de huiszuster van de boetvaardigheid is, niet beter zijn dan de verworpenen en verdoemde personen.Omdat veel mensen zich tegenwoordig vergissen in het stuk van de boetvaardigheid, heb ik mij voorgenomen aan te wijzen wat de bekering is. En verder wil ik uitleggen wat haar gestalten zijn en wanneer wij ons zullen bekeren. Verder spreek ik over waarom wij ons moeten bekeren.

Boetvaardigheid is een inwendige droefheid en een gedurig beklag over de zonde van het hart en de consciëntie, beide met inwendige en uitwendige beteringen. Inwendig, zeg ik, in het veranderen van de gedachten in het hart. Uitwendig in het veranderen van woorden en werken, van kwaad tot goed.

Arthur Dent, predikant in Schotland (”De praktijk der bekering”, 1648)