„Hij houdt van je, maar eet je ook op”
Als bezoekers van Ouwehands Dierenpark in rijen dik naar de ijsberen staan te kijken en Ewa Bienias komt langs, dan rekken de beren zich uit en turen ze over de mensen heen alsof ze willen zeggen: „Ga eens opzij, er loopt daar iemand die ik ken.” De witte beesten mogen hun verzorgster wel. „Tegelijk zouden ze mij opeten als ze de kans kregen.”
Sloom stapt ze op en neer, op en neer, op grote, zachte voeten. IJsbeer Freedom (6) ijsbeert. Af en toe zwaait ze schuins met haar kop. Freedom begrijpt even niets meer van de wereld. Ze heeft al een paar dagen geen voer gehad. En dat terwijl ze in een maand als mei kilo’s en kilo’s vlees op kan.
Weet zij veel dat Ouwehands Dierenpark met een natuurlijk voedselprogramma is begonnen. Ewa Bienias (27), die nu vijf jaar fulltime in het dierenpark werkt en daarvoor al twee jaar als oproepkracht, kan het uitleggen. In Rhenen willen ze de beren terugbrengen in het natuurlijke ritme. En dat betekent dat ze niet elke dag en op vaste tijden voer krijgen.
Ewa Bienias volgde een vierjarige opleiding aan de Middelbare Agrarische School (MAS) in Barneveld. Ze koos de richting voor dierenartsassistente, maar kreeg via haar stage bij Ouwehands een baan als dierverzorger. „Tot nu toe heb ik geen moment spijt”, zegt ze. „Het is best hard werken, en op natte dagen regen ik kletsnat. Maar als ik op dit moment bij een dierenarts terecht zou komen, zou ik er erg aan moeten wennen om binnen te zitten. Ik loop nu alle dagen buiten.”
De Rhenense dierentuin is verdeeld in afdelingen. Bienias werkt op die met de jakhalzen, pinguïns, lama’s, rendieren, zeehonden en beren. Om 8.00 uur begint ze haar tocht langs de hokken, om die schoon te maken en de dieren te voeren en te observeren.
Het werkterrein van Bienias is onder andere Het Berenbos, een terrein van 2 hectare groot voor oude of afgedankte circus- of dierentuinberen uit Turkije, Bosnië, Duitsland en Rusland. Het verblijf is zo natuurlijk mogelijk ingericht. In de grond, onder heuvels, zijn rioolbuizen aangebracht; daarin houden de dieren hun winterslaap.
Het bos is op dit moment het domein van tien bruine beren: Mackenzie, Mascha, Niki, Björna, Tory, Wolke, Dadon en drie nieuwe beren uit Georgië. In het begin zijn de dieren erg op de verzorgers gericht, of zijn ze bang voor hun soortgenoten. Later negeren ze mensen grotendeels. „Na een jaar is een beer die hier komt weer echt beer”, aldus Bienias.
„Beren zijn groot en log. Toch zijn ze heel voorzichtig”, zegt ze, nadenkend over wat ze mooi vindt aan deze dieren. Hun jongen wegen 500 gram als ze worden geboren, maar geen beer zal er bovenop gaan staan.
De harige bruine beesten zien eruit als reusachtige knuffelberen. Potje honing erbij en Winnie the Pooh is compleet. Tegelijk: „Ze lijken wel lief en schattig, maar zullen altijd proberen met hun poot een broekspijp of een stuk gereedschap te pakken.” Ze krijgen trouwens inderdaad honing: anders trekken ze de bast van de bomen om het zoete sap van de stam te likken. De bruine beer houdt verder van pruimen, besjes, meelwormen, rozijnen, wortels en peren.
Het is hoe dan ook beter niet samen met een beer in één ruimte terecht te komen. „Als ik bij de ijsberen bezig ben, schrik ik me naar als er opeens iemand achter me staat”, bekent Bienias. „Bij de bruine beer in zijn hok zou je eventueel kunnen overleven. Bij de ijsbeer niet. Daar controleer ik twee, drie keer of de deuren goed dicht zijn.”
IJsberen zijn veel slimmer, veel alerter dan de bruine beren, vertelt ze. Om 17.00 uur sluit ze ’s winters Het Berenbos af. „Om die tijd zitten de ijsberen op een heuveltje te kijken of je er al aan komt.” Ze hebben het in de gaten als zij tussen het publiek doorloopt.
Eén ijsbeer is heel bijzonder in de dierentuin. Voor Ewa Bienias althans. Dat is het jong van Huggies, dat in november 2005 werd geboren en er een van een drieling is. Sowieso zijn drielingen zeldzaam bij ijsberen, dus een speciaal plekje hadden de jongen onmiddellijk bij de dierverzorgers. Het ene ijsbeertje kreeg de naam Henk, het andere Jelle, naar twee Ouwehandsmedewerkers. Het derde heet Ewa. „Hij is het allerleukst”, meldt de menselijke naamgenoot bescheiden.
Tegenover haar buigt een ijsbeer zich naar haar toe, over het water heen. Bijna kukelt ze erin. Ewa IJsbeer is een log, maar voorzichtig dier. Slim bovendien.
Dit is het vierde deel in een serie over een bijzondere verhouding tussen mens en dier.