Kerk & religie

Trouw aan Christus’ kerk

DREMPT - „Mijn grootvader van moeders kant was hervormd. Hij bad altijd stil en eerbiedig voor en na het eten. Tot mijn verwondering maakte hij daarbij geen kruisteken. Ik durfde niet te vragen waarom hij dat niet deed, maar het intrigeerde mij wel.”

J. M. Stolk
16 May 2007 10:43Gewijzigd op 14 November 2020 04:46
DREMPT – Dr. Th. M. Elshof Beuvens ging met de „stofkam” door notulen van kerkenraden en classes, diaconieboeken, lidmatenregisters en doopregisters. „Je blijft dan niet gefocust op de prediking of de leerverschillen tussen kerken, maar op het geheel van
DREMPT – Dr. Th. M. Elshof Beuvens ging met de „stofkam” door notulen van kerkenraden en classes, diaconieboeken, lidmatenregisters en doopregisters. „Je blijft dan niet gefocust op de prediking of de leerverschillen tussen kerken, maar op het geheel van

Het was voor Thea Elshof-Beuvens (66) uit Drempt, bij Doesburg, een van de redenen om zich te verdiepen in de geloofsbeleving van christenen die niet behoren tot de rooms-katholieke traditie. Het resultaat ligt nu op tafel: ”Trouw aan Christus’ kerk”, een vuistdik proefschrift van ruim 700 bladzijden over de geschiedenis van de christelijke gereformeerden, de gereformeerden en de gereformeerden vrijgemaakt van Doesburg en omstreken. Ze promoveerde er maandag op aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.Voor haar onderzoek maakte Elshof-Beuvens gebruik van diverse bronnen: notulen van kerkenraden en classes, correspondentie van kerken, diaconieboeken, lidmatenregisters en doopregisters. Met een „stofkam” ging ze door de teksten en wist zo alle facetten van het materiële en immateriële leven van de gemeente naar boven te halen.

„Het voordeel daarvan”, zegt ze, „is dat je dwarsverbanden ziet. Je blijft niet gefocust op de prediking of de leerverschillen tussen kerken, maar op het geheel van het kerkelijk leven. Dan zie je dat zending en catechese, ook tijdens moeilijke perioden, gewoon doorgaan.”

Kerkenraadsnotulen en classisstukken - het is kwetsbaar materiaal, erkent Elshof-Beuvens. „Aan het begin van mijn onderzoek, zo’n zeven jaar geleden, waren de kerken terughoudend op mijn vraag of ik deze stukken mocht inzien. In notulen komen toch vaak pastorale vragen aan de orde. Als onderzoeker moet je daar heel voorzichtig mee omgaan.”

Ze kreeg toestemming van de kerken om de archieven te raadplegen. De promovenda onderzocht de periode van 1857 -het jaar van de instituering van de christelijke gereformeerde kerk- tot 1972. In dat jaar betrok de gereformeerde kerk een nieuw kerkgebouw, terwijl ook de christelijke gereformeerden verhuisden. Enkele jaren daarvoor ontstond er een breuk in de gereformeerd vrijgemaakte kerk. „Begin jaren zeventig is dus duidelijk sprake van een cesuur. Dichterbij moet je ook niet komen, anders is het geen geschiedenis meer.”

Breed gereformeerd
Uit haar onderzoek blijkt dat de verschillende gereformeerde kerken in Doesburg zich, ondanks enkele crises, „evenwichtig” hebben ontwikkeld. De christelijke gereformeerden bleven „breed gereformeerd”, met het accent op de prediking en het geestelijk leven van de gemeente. Ze besteedden veel aandacht aan catechese en pastoraat, minder aan diaconie, zending en evangelisatie.

De gereformeerden waren volgens Elshof-Beuvens veel activistischer. „Zij legden juist wél de nadruk op diaconale projecten en zendingsactiviteiten. Waardoor dat komt? Misschien hangt dat samen met het ontstaan van de gereformeerde kerken. Terwijl de christelijke gereformeerden wortelden in de Afscheiding, steunden de gereformeerden meer op het gedachtegoed van Abraham Kuyper. Die benadrukte dat christenen de opdracht hebben in de maatschappij aanwezig te zijn.”

De gereformeerde kerk vrijgemaakt in Doesburg karakteriseert ze als „zelfbewust, offervaardig en gevoelsmatig betrokken bij het landelijk kerkverband.” „De Vrijmaking in 1944 was ook een reactie op de verzakelijkte prediking binnen de Gereformeerde Kerken. Doesburg richtte zich sterk op het landelijk kerkverband. Dat was echter ook de achilleshiel. Toen eind jaren zestig de Gereformeerde Kerken buiten verband ontstonden, vond ook in Doesburg een breuk plaats.”

Oecumene
Van wederzijdse beïnvloeding tussen de verschillende kerken in Doesburg was nauwelijks sprake. Vooral de ontwikkelingen in het eigen kerkverband waren bepalend voor de plaatselijke kerken. In de naoorlogse periode constateert de promovenda een „oecumenisch reveil.” De protestantse kerken gaan, met wisselend succes, met elkaar in gesprek.

De contacten tussen gereformeerden en gereformeerden vrijgemaakt in de jaren vijftig liepen vanwege de verschillende visies op de Vrijmaking op niets uit. In de jaren zestig waren er contacten tussen de vrijgemaakte en de christelijke gereformeerde kerkenraad, maar de christelijke gereformeerden wilden toen pas op de plaats maken omdat de gemeente nog niet toe was aan oecumene. Hoewel de beide kerken elkaar als kerk van Christus erkennen, is er ook nu nog geen eenstemmigheid over kanselruil.

„Christelijke gereformeerden vinden dat de vrijgemaakten wat te gemakkelijk over de toe-eigening van het heil denken. Er blijven cultuurverschillen, die nauw samenhangen met de prediking. Verlies van eigenheid wordt als bedreigend ervaren. Hetzelfde beeld zien we in de relatie met de andere kerken in Doesburg. Toen de gereformeerden in het midden van de jaren zestig in gesprek gingen met de rooms-katholieken, haakten de christelijke gereformeerden af.”

U zegt dat de Doesburgse kerken in de plaatselijke traditie staan van de middeleeuwse broeders van het gemene leven. Is dat -ook letterlijk- niet wat vergezocht?
„Ik heb willen benadrukken dat de kerken in een lange christelijke traditie staan van pastorale zorg, die voor een deel haar wortels heeft in de kerk van de middeleeuwen. Maar ze zijn ook schatplichtig aan de Doesburgse piëtisten Hermanus Hermsen en Egbert de Goede en de hervormde diakenen in de zeventiende en de achttiende eeuw. Als ik zie hoe kerken bezig zijn met de diaconie, de zielzorg en de catechese, dan vind ik dat je best zo’n lijn naar het verleden mag trekken. Ik weet dat er historici zijn die zeggen dat je dat niet mag doen, omdat het om een heel andere context gaat. Het zij zo.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer