„Missionaire dienst raakt het echte leven”
GOUDA - „Feitelijk is iedere dienst waarin mensen zich erkend en herkend weten missionair. Mensen, met hun vaak gecamoufleerde gebrokenheid en verwarring, ervaren het als een bevrijding wanneer die camouflage wordt afgerukt. De prediking is dan ontdekkend en bevrijdend.”
Dat stelde IZB-studiesecretaris drs. W. Dekker zaterdag in Gouda op een IZB-werkdag over missionaire diensten. Hamvraag was hoe gevestigde gemeenten missionaire samenkomsten kunnen houden. De studiesecretaris van de IZB bracht kerkdiensten in herinnering van dr. J. J. Buskes en ds. Jac. van Dijk, „die beiden veel rand- en buitenkerkelijken wisten aan te spreken.”„Wat was hun geheim? Theologisch verschilden ze nogal. Maar beiden kwamen heel dicht bij de menselijke ziel en bij het echte leven. Ze spraken er met hartstocht en ontroering over dat er Eén was Die Zich om dit leven bekommerde. Niet over het leven zoals het zou moeten zijn, maar zoals het daadwerkelijk was, met alle verwarring, schuld, chaos en schande. Hij kwam in deze Godvergeten wereld, Hij houdt van ons, ondanks alles, en sluit ons voor eeuwig in Zijn armen.”
Naar drs. Dekkers overtuiging zijn de gebrokenheid en de verwarring in mensenlevens een constante factor in het aanspreken van de onkerkelijke, postmoderne mens. „Buskes en Van Dijk kregen mensen onder hun gehoor die anders niet kwamen, omdat zij in de kerkelijk geformuleerde vragen en antwoorden niet hun eigen vragen en antwoorden proefden. Mogelijk zaten die er wel in verborgen, maar ze werden niet herkend.”
Toch kan men, aldus de studiesecretaris, niet volstaan met preken over existentiële vragen. Als randvoorwaarde noemde hij onder meer de helderheid en de redelijkheid van het gezegde. „Mensen zijn tegenwoordig hoger opgeleid en verkeren dagelijks in een wereld waarin rationaliteit van groot belang is. Bovendien dienen wij er ook het christelijk geloof mee. Een andere randvoorwaarde is een uitnodigende gemeenschap.”
Drs. Dekker is van mening dat veel kerkdiensten meer missionair zouden kunnen zijn, meer toegankelijk voor niet-geregelde kerkgangers dan nu het geval is. „De naam van God zou er meer in verheerlijkt worden. We moeten ook niet te snel zeggen dat dit bij ons onbespreekbaar is.”
„Als bepaalde zaken alleen maar de eerbied, de warmte van de christelijke gemeenschap en de verstaanbaarheid bevorderen”, zo stelde drs. Dekker, „dan moet je toch van goeden huize komen om er tegen te zijn. We moeten er in zo’n geval ook niet te snel voor kiezen om maar direct een heel ander soort samenkomsten te gaan beleggen. Als dat gedaan wordt met de bedoeling niet meer te hoeven praten over de gewone kerkdienst, is er iets niet in de haak.”
Niettemin pleit drs. Dekker in het algemeen wel voor andere samenkomsten dan alleen de vertrouwde bijeenkomst van de eigen gemeente, „omdat de afstand tussen de vertrouwde kerkelijke verkondiging en de doorsnee Nederlander wel heel groot is geworden. Te denken valt aan een bijeenkomst met veel gewijde stiltemomenten, maar ook aan een openbare gespreksdienst of een tentoonstelling in een kerkruimte”, zo zei hij.
Verschillende predikanten deden verslag van de evangelisatie-ervaringen in hun gemeente. Zo belegt ds. L. W. van der Sluys samen met zijn evangelisatiecommissie in Nijkerkerveen „openhuisdiensten”. „Over de invulling daarvan”, zo zei de predikant, „hebben wij lang gebrainstormd én de hemel bestormd. Uiteindelijk vindt er nu tweemaandelijks op zondagmiddag om half vier een speciale dienst voor niet-kerkelijken plaats. Er is vrije in- en uitloop. De bijeenkomst kent behoorlijk veel stiltemomenten. Zingen doen we niet. Iemand leest een gedicht voor. Aan het eind bid ik kort. De belangrijkste elementen van de dienst zijn dat ik uit de Bijbel lees en een oud-Veluws volksverhaal hervertel. Deze verhalen bevatten eigenlijk altijd een moraal. Ik houd deze verhalen in het licht van de Bijbel. Naar mijn mening is de Heere Jezus ons hierin voorgegaan. Zijn gelijkenissen zijn verhalen die uit het leven zijn gegrepen. Behalve deze diensten hebben we een literatuurkring opgezet, er vinden met verschillende dorpsvertegenwoordigers openbare rondetafelgesprekken over de Tien Geboden plaats en er is een forum op het internet. Tweewekelijks schrijf ik ook een column in de plaatselijke krant. Een brede aanpak is in het evangelisatiewerk belangrijk. Zo willen we kerk in en van het dorp zijn.”