Een sadducese christen
Weer verscheen er een Kuitertboek. We kennen hem wel, de hooggeleerde prof. dr. H. M. Kuitert die door zijn publicaties keer op keer van zich doet spreken. Nu al enkele tientallen jaren achtereen. Het lijkt wel alsof Kuitert na zijn pensionering met verhevigd elan voortgaat om wat er van een Bijbelse theologie nog over zou zijn, tot de grond toe af te breken. Dat alles gebeurt met een verbetenheid en een driftige ijver die een betere zaak waard zouden zijn.
Onlangs werd Kuitert trefzeker „de catechiseermeester van de seculariserende gereformeerden” genoemd (Wapenveld, april 2007). De leermeester immers van hen „die het allemaal niet meer konden meemaken wat hen vroeger geleerd was.” Kuitert bevestigt hen daarin. Hij vertelt hun dat alle waarheid van boven in werkelijkheid van beneden komt. De Bijbel is maar een mensenwoord en de klassieke christelijke leer is niet meer dan een samenraapsel van menselijke bedenksels. Jezus Die de Christus zou zijn? Een Zaligmaker van zondaren? Laat je geen rad voor de ogen draaien door de evangelisten in de Bijbel die slechts hebben weergegeven wat in hun jaren onder christenen gemeengoed was. Gemeentetheologie - meer niet!Leeg
En nu dat nieuwe boek. ”De dood de baas”, zo is de titel. Het bevat „gedichten, belicht voor je begrafenis.” Iemand noemde het een lichtvoetig werk dat niet zozeer over de dood gaat als wel over de kunst om zonder angst dood te gaan. Let wel, aan een hemel en een hiernamaals gelooft prof. Kuitert niet meer. Die heeft hij achter zich gelaten. Maar dat wil voor hem niet zeggen dat je je daarom die hemel niet mag verbeelden. En dat je aan die inbeelding geen troost mag ontlenen.
Nee, feiten zijn het volgens Kuitert niet: de hemel niet, de onsterfelijke ziel van de mens niet, de eeuwigheid niet en zelfs God niet. Het heelal is leeg. Een toekomst na dit leven is er absoluut niet. Aldus Kuitert. Maar de verbeelding mag er van hem wel zijn. Bijvoorbeeld door middel van gedichten. Kies maar uit welk je past. En troost je ermee. Maar denk niet dat het iets te maken zou hebben met wat werkelijk bestaat…
„Ik zou mezelf een sadducese christen willen noemen, iemand die het zonder een hemel en een hiernamaals stelt” (Trouw, 10 mei 2007). Zo typeert Kuitert zichzelf.
Een sadducese christen… We begrijpen wel waar hij deze vergelijking vandaan haalt. De sadduceeën immers vormden in de tijd van het Nieuwe Testament een bepaalde richting in het Jodendom. Ze kenmerkten zich door hun weigering om te geloven in de opstanding van de doden en in het bestaan van geesten. Vrijdenkers avant la lettre. Het is in hun spoor dat Kuitert zich zo noemt.
Geen realiteiten
Ik vraag me af of er niet veel meer sadducese christenen zijn dan die zich zo noemen. Ook en juist in de orthodoxe gemeenten. En onder een dito prediking. Sadducese christenen…
Nee, met prof. Kuitert gaan we niet mee. Zijn vrijzinnige leer wijzen we beslist af. Trouwens, de kring waaruit hij afkomstig is, hadden we al eerder afgeschreven. Ook toen het daar nog redelijk rechtzinnig was. Noemden we die niet „het juichend christendom”? Ze hadden het altijd over de hemelse heerlijkheid. Vanzelfsprekend reisden ze daarheen. Nee, daar moesten en moeten we niets van hebben. Nu al die zekerheden daar zijn weggevallen, voelen we ons temeer van hen verwijderd. Want zo gemakkelijk zal het niet gaan.
Toch blijf ik met de vraag zitten: Zijn er niet veel meer sadducese christenen dan we voor waar willen houden? Zou ik me op dit punt niet eens beproeven? Ben ik zo iemand? Een mens voor wie het hiernamaals, voor wie hemel en hel geen realiteiten in het leven zijn. Die er niet echt mee rekent. Terwijl dat toch, als het goed is, elke week aan het hart wordt gelegd.
Mag immers de prediking van het Woord van God iets anders zijn dan dat de eeuwige realiteiten voor ogen worden gesteld?! De rechte prediking is bediening van de sleutels van het hemelrijk. Een deur gaat open - of hij gaat dicht. De rechterstoel van Christus wordt opgericht in de gewetens van de mensen. Al met al: in de prediking wordt het gewicht van de eeuwigheid tastbaar gemaakt.
Lewis
Bij velen maakt het geen indruk, zo valt te vrezen. De hel verschrikt niet. De hemel verkwikt niet. Dat betekent: Ik geloof het niet. Ik wil er niet aan. Ik heb genoeg aan het hier en nu. En wat mijn eeuwige toekomst betreft: Ik houd het wel een poosje op de been met mijn verbeelding, namelijk dat het nog wel goed zal komen…
Wel, is dat iets anders dan de gestalte van een sadducese christen? Kuitert: „iemand die het zonder een hemel en een hiernamaals stelt.” En natuurlijk vooral: zonder een hel. Spreek me daar niet van. Val me daar niet mee lastig. Daar wordt een mens zo onrustig van.
Wie zit daar achter? C. S. Lewis zegt het in zijn beroemd geworden boekje ”Brieven uit de hel”. De ene duivel schrijft aan de andere. Ze weten maar al te goed dat God, hun Vijand, wil dat de mensen voortdurend zullen „denken aan hun eeuwig verbonden zijn met Hem of eeuwig gescheiden zijn van Hem.” De duivelse conclusie die ze aan elkaar schrijven is: „Onze taak is het hen af te houden van het eeuwige en van het heden.”
Het heden - dat is de tijd van Gods genade, aan te grijpen om toch geen sadducese christen te blijven.