Het redden van koptische iconen als levenswerk
CAIRO - Als Zuzana Skalova (1945), een Tsjechische die na de Russische inval in Praag in 1968 naar Nederland vluchtte, over Egyptische iconen begint te praten raakt ze vol vuur en enthousiasme over voor velen onbekende eeuwenoude kerkelijke schatten die tot voor kort sterk verwaarloosd waren.
„De iconen laten zien hoe de christenen in Egypte, ook wel de kopten genoemd, door de eeuwen heen, met alle wisselingen van menselijke heersers en veranderende omstandigheden, loyaal zijn gebleven aan één Koning, Jezus Christus”, zegt Skalova.Na haar studie kunstgeschiedenis en iconenrestauratie merkte Skalova dat er in Nederland maar weinig belangstelling was voor iconen, totdat ambassadeur Niek Biegman bij haar aanklopte en haar vroeg een icoon te restaureren. Skalova ging op het aanbod in. De Nederlandse ambassade in Caïro verstrekte haar subsidie om iconen in het Egyptische klooster van Antonius te restaureren. Skalova wist de monniken enthousiast te krijgen en van 1989 tot 1996 was zij directeur van een door Nederland gefinancierd project waarbij koptische iconen werden gerestaureerd.
Voor uw komst naar Egypte stond de restauratie van iconen niet hoog in aanzien?
„Het raakte me altijd dat iconen schandalig werden behandeld. Iconen die decennialang vergeten waren en vaak zwart van het vuil waren, werden verkeerd gerestaureerd, als ze al werden gerestaureerd. Het bleef vaak bij wat retoucheren of schoonmaken met veel te agressieve middelen waardoor de oppervlakte van de afbeeldingen beschadigde. Veel was het gevolg van onkunde, maar ook geldgebrek speelde een grote rol, waardoor het niet mogelijk was iconen goed te herstellen.
Door het project is er meer belangstelling gekomen voor het restaureren van iconen. Men zag wat voor een prachtige kunstwerken onder het vuil vandaan kwamen. Ik heb vele tientallen mensen mogen opleiden.”
Er zijn door uw project iconen uit de 13 eeuw ontdekt, er zijn ook prachtige iconen uit de 18e, de 19e en de 20e eeuw. Hoe komt het dat er uit de tussenliggende eeuwen nauwelijks iconen zijn overgeleverd?
„Voor goede iconen is geld nodig en dus kun je aan de productie van iconen zien in welke tijd er een opleving van de kerk in Egypte was. De 12e tot en met de 14e eeuw waren voor de kerk een bloeitijd en uit die tijd zijn dan ook iconen gevonden. De 15e eeuw was de tijd van de zwarte dood, die christenen in Egypte zwaar heeft getroffen. Hele dorpen en kloosters zijn door de pest ontvolkt geraakt.
De Fransen onder Napoleon vonden nog maar zo’n 200,000 christenen in Egypte. Vanaf het einde van de 17 eeuw zien we uit reisverslagen en aan de iconenproductie dat de kerk weer opleeft.
We weten niet waarom er uit andere eeuwen nauwelijks of geen iconen zijn overgeleverd. Kopten verwijten anderen vaak dat hun erfgoed slecht is geconserveerd, maar ze hebben dat ook aan zichzelf te wijten omdat ze jarenlang geen oog hadden voor de bescherming van hun eigen erfgoed.”
Welke invloed heeft de islam op de iconografie gehad?
„Weinig. De motieven -Bijbelse afbeeldingen, de weergave van de eigen geschiedenis met heiligen en martelaren- bleven door de eeuwen vrijwel gelijk. Wel zie je vaak in de afbeelding van kleding of het zadel van een paard of typische invloeden van een bepaalde periode. In de voormalige patriarchale kerk van Harit Zuwayla in Caïro vind je een paneel van rond het jaar 1200 met afbeeldingen van de hoogtepunten uit het kerkelijk jaar. De kruisiging komt daarop niet voor, wel de opstanding. Dat komt mogelijk doordat moslims in die tijd sterk tegen de kruisdood van Jezus ageerden, maar het paneel beeldt wel de opstanding, de hemelvaart en de wederkomst van Christus af.”
Amerikanen hebben na de afronding van het project uw werk overgenomen. Wat vindt u daarvan?
„Ze leveren fantastisch werk, maar ik zou graag zien dat ze het werk dat door ons project is gedaan in hun studies noemen. In hun eerste boek over het klooster van Antonius is dat jammer genoeg niet gedaan. Zo staat daar bij afbeeldingen van iconen die zij niet hebben gerestaureerd hebben: „Niet gerestaureerd door Amerikaans project.” Ik heb in de tijd dat ik in Egypte werkzaam was meer dan 600 iconen uitvoerig beschreven.
Die beschrijvingen worden nu veelal door anderen overgenomen, maar zelden met een verwijzing naar ons project. Dat vind ik teleurstellend. Ik heb er jaren aan gewerkt om onze resultaten vast te leggen in het boek ”Icons of the Nile Valley”. Nu ga ik terug naar Nederland om alle in Egypte opgedane kennis in een proefschrift te verwerken.”