”At your service” (maar niet heus)
”At your service”. De bekendste slogan van Pim Fortuyn hebben we de afgelopen dagen weer vaak gehoord en gelezen. Rond de herdenking van zijn gewelddadige dood zijn we weer heel wat van hem te weten gekomen. Ook dit: de slogan ”At your service” (tot uw dienst) sloeg eigenlijk nergens op, want als íéts Fortuyn typeerde was het juist dit: hij was buitengewoon dominant.
Zelf niet waarmaken wat je naar buiten toe propageert. Waar zijn we dat de afgelopen dagen nog meer tegengekomen? In het hoofdkantoor van de Wereldbank, waar de hoogste baas, Wolfowitz, blijft weigeren op te stappen vanwege ongeoorloofde bevoordeling van zijn vriendin, die ook bij dit instituut werkt. De man was ten tijde van de Amerikaanse invasie in Irak onderminister van Defensie onder president Bush, en had in die tijd zijn mond vol van mooie woorden als „democratie”, „transparant bestuur” en „good governance.”Diezelfde Wolfowitz negeert nu als directeur van de Wereldbank de afkeurende opinie van zijn werknemers, en lapt de oproep van de ene na de andere interne commissie om op te stappen aan zijn laars.
We zouden nog wel even door kunnen gaan met het opsommen van dergelijke voorbeelden. Maar laten we dicht bij huis blijven. Want wie maakt waar wat hij of zij tegenover anderen formuleert of ventileert? Wie voelt de lucht om zich heen niet af en toe ijl worden op het moment dat hij de meest fraaie volzinnen -over „de zuivere waarheid”, het „ware geloof” of „morele zuiverheid”- formuleert? Wie huivert nooit bij de gedachte dat al die mooie woorden en gedachten tot stofdeeltjes verkruimelen zodra de omstandigheden veranderen?
Wat wij als christenen openlijk belijden, mogen dan oases van geestelijk leven zijn, parels voor de ziel, maar de altijd aanwezige mogelijkheid dat we uit lijfsbehoud dat alles inslikken, verzwijgen of zelfs verloochenen zodra de „tijd der catastrofen” -de term is van dr. K. E. H. Oppenheimer- aanbreekt, kan een mens diep aangrijpen.
In Zuid-Korea dreunt zo’n catastrofe nog na nu de kerken daar elkaar bevechten met slechts één vraag als wapen: Wat deden jullie voorgangers tijdens de Japanse bezetting, toen van hen werd geëist om te buigen voor de Japanse keizer? Wie boog, erkende Hirohito in feite als goddelijk wezen, en verloochende daarmee zijn geloof.
Die schande van toen achtervolgt een eeuw later nog altijd de volgelingen van nu, en sommige „broeders en zusters” uit andere kerken herinneren hen daar graag aan.
Intussen doen wij er goed aan die variabele factor in ons geloven en belijden als een huiveringwekkend gegeven voor ogen te houden. Het houdt ons klein en afhankelijk van God. En licht tegen deze diepe afgrond onder ons bestaan niet ons belijden op dat er geen afval der heiligen is? Je kunt over deze zin redeneren en prakkiseren, maar voor wie zichzelf kent als een kameleon in mensengedaante, is het een bron van rust en vreugde.
Wat dit alles nog meer betekent? Dat de omstandigheden van ons christen-zijn ons zullen blijven omringen als wolven in schaapsklederen. En: dat om die reden de context van ons geloven en belijden nooit die van het entertainment mag zijn. De roze wolk van lekkere klanken en leuke liedjes maakt de kerk tot een algenlaagje - flinterdun en met één enkele veeg verdwenen. Alleen in een context van ernst -dat is wat anders dan vreugdeloosheid en zwaarmoedigheid- zal het geloof zijn wortels in de diepte zoeken.
Het wordt tijd dat bijvoorbeeld ook de Evangelische Omroep, met een aantal uitingen als haar evangelische hiphopfestivals en X-noiselawaai, dat gaat beseffen. Want ook de jeugd die zij op deze manier zegt te kunnen bekeren, zou zo maar in de tijd der catastrofen kunnen belanden.
Ab Jansen
Reageren aan scribent? buitenlandsezaken@refdag.nl.