Urlings nieuwe chef landmacht
Luitenant-generaal M. Urlings (51) is vrijdag door minister Korthals van Defensie benoemd tot de nieuwe bevelhebber van de Koninklijke Landmacht. Het was de eerste belangrijke daad van de nieuwe liberale minister sinds hij afgelopen maandag aan de slag ging.
De functie was sinds half april vacant door het gedwongen terugtreden van luitenant-generaal Van Baal wegens het NIOD-rapport over de val van de moslimenclave Srebrenica. Generaal-majoor Seijn nam de post de afgelopen maanden waar.
Urlings begon zijn militaire loopbaan in 1969 aan de KMA in Breda. Zijn eerste plaatsing was bij het 11 Geniebataljon in Wezep. Na aanvullende studies aan de Hogere Krijgsschool werd hij in 1984 bevorderd tot majoor.
Zijn eerste uitzending volgde in 1991. Als commandant van het 11 Geniebataljon werd hij ingezet bij de operatie Provide Comfort, voor het verlenen van humanitaire hulp aan Koerdische vluchtelingen in Noord-Irak. Voor Urlings was dit tevens zijn eerste live-ervaring met een operatie waarin verschillende krijgsmachtdelen met elkaar samenwerkten.
Deze zogeheten joint-benadering, die onder Korthals’ voorganger De Grave stevig werd gestimuleerd, kreeg voor hem een vervolg in 1994. Als kolonel studeerde hij toen een jaar lang aan het US Army War College in Carlisle.
Na zijn Amerikaanse opleiding ging het rap bergopwaarts met Urlings. Hij werd in 1995 benoemd tot brigadegeneraal en aangesteld als souschef beleid en bedrijfsvoering bij de directie materieel van de landmacht. Drie jaar later werd hij bevorderd tot generaal-majoor en benoemd tot plaatsvervangend bevelhebber van de landstrijdkrachten.
De meeste eer legde Urlings de afgelopen twee jaar in met zijn functie als commandant van het 1 Duits-Nederlandse legerkorps in Münster. Bij de commando-overdracht op 4 juli kon hij tevreden constateren dat het korps onder zijn leiding was geslaagd voor de test van snel inzetbaar hoofdkwartier. Het legerkorps kan als de NAVO of de EU daarom vraagt, binnen twintig dagen een hoofdkwartier opzetten dat leiding kan geven aan de zwaarste gevechtshandelingen die noodzakelijk zijn voor een crisisoperatie.
Urlings is trots op de krijgsmacht en het irriteerde hem flink dat er tijdens de formatie zo is geleurd met het ministerie van Defensie. Hij is niet besmet door het Srebrenica-virus en behoort tot de generatie kritische bevelhebbers. Hij moet niets hebben van mooipraters, zegt hij, en is ook niet te benauwd om zelf kritiek te uiten op de politieke leiding als dat nodig is.
Een van de belangrijkste taken van Urlings in zijn nieuwe rol zal zijn de tering naar de nering te zetten. De landmacht kampt door ondoordachte uitgaven in het verleden met een geldprobleem.