Nederlanders zullen blijven geloven
Dr. Gerrit Kronjee reageert op de verwijzing in de discussie over godsdienstsociologie naar de werkwijze van de WRR. Nederlanders zullen volgens hem blijven geloven, maar waarschijnlijk zonder dat de kerken hun vroegere positie zullen herwinnen.
In het RD van maandag schreef dr. Erik Sengers dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geen betrouwbare en originele bron is wat betreft de secularisatiethese. Dat vraagt om een reactie. Daarbij verdienen twee zaken de aandacht. Ten eerste de wijze waarop de WRR in haar publicatie ”Geloven in het publieke domein” heeft geschreven over de secularisatiethese; ten tweede of er vaste grond onder de voeten is te vinden voor de lezer in alle berichtgeving over de aanhang van het (christelijk) geloof in Nederland.Het is de rol van de WRR om een wetenschappelijke basis te bieden voor beleid. Beleid wordt soms te gemakkelijk gebaseerd op eenvoudige waarheden en vanzelfsprekendheden. De gedachte dat religie geen toekomst heeft, was zo’n vanzelfsprekendheid. Voor de WRR was er reden om te wijzen op het blijven bestaan van religie en het belang daarvan voor het publieke domein. Dat was iets wat in beleidskringen bepaald niet bekend was.
Nomadisch
De secularisatiethese houdt in dat met de modernisering van de samenleving mensen zowel minder kerkelijk als minder gelovig zouden worden. Hoewel die these al lange tijd, ook onder Nederlandse godsdienstsociologen, aan kritiek onderhevig was, bleef een sterke oriëntatie van die godsdienstsociologen op het kerkelijke leven bestaan. De kerkelijkheid nam immers ook werkelijk fors af.
Lange tijd ontbrak daardoor echter aandacht voor de gelovigheid buiten de kerken en onder de nieuwe Nederlanders (vooral moslims). De WRR heeft zich met haar publicatie in december 2006 breder georiënteerd en religie geplaatst tegen de achtergrond van veranderingen in de Nederlandse samenleving en daarbuiten. Inzichten van onder anderen vermaarde godsdienstsociologen als Rodney Stark en Peter Berger zijn daarvoor gebruikt.
Maatschappelijke bindingen in de Nederlandse samenleving veranderen. Burgers zijn allemaal erg mobiel; ze wonen, werken, leren, winkelen en recreëren op verschillende plaatsen. Flexibiliteit, afwisseling en keuzevrijheid staan daarbij centraal. Dit nomadische leven -slechts weinigen werken hun hele leven bij dezelfde baas- heeft consequenties voor de levensbeschouwing. Ook geloof of spiritualiteit blijken velen te beleven zonder een vaste band met anderen in een kerk, bijvoorbeeld voor de buis. Geloven doe je niet meer enkel in de kerk. Er zijn veel meer mensen die in een god geloven of in een leven na de dood dan het aantal mensen dat een kerk bezoekt. In de WRR-publicatie is beschreven dat sprake is van een transformatie van de religie naar niet-kerkgebonden vormen van religiositeit.
Achtbaan
Een lastig punt is de indruk die bestaat dat verschillende onderzoeken heel verschillende uitkomsten hebben. In een artikel in het Friesch Dagblad maakte Hanneke Goudappel een vergelijking met een achtbaan. Het ene moment is er in de publiciteit sprake van een opgaande beweging of zelfs een herkerstening van Nederland, het volgende moment krijgt de lezer het gevoel met zijn geloofsgenoten naar beneden te duiken. Het antwoord hierop is dat het verschil maakt wat de focus van een onderzoek is en vooral welk beperkte deel daarvan in de publiciteit komt.
Het onderzoek ”God in Nederland” ging over de afname van het aantal aanhangers van het christelijke geloof en van de binding aan de kerk, maar ook over nieuwe, individuelere vormen van religie. Echter, vooral het eerste kwam in de publiciteit, omdat er vergelijkingen mogelijk waren met onderzoek naar kerkgang in het verleden.
In de WRR-publicatie was de blik veelmeer gericht op recente leefstijlontwikkelingen en op de toekomst. Daarbij is gebruikgemaakt van een onderzoek van Motivaction waarin aan mensen gevraagd is wat voor hen zin gaf aan het leven. Dat hoefde niet per se het christelijk geloof te zijn en dat bleek voor het merendeel ook niet het geval te zijn. Velen zagen de zin van hun bestaan veeleer in de nabije ander, het gezin, de familie of vrienden. Bijna de helft van wie zich spiritueel noemde, rekende zich niet tot de christenen maar hoort tot een ongebonden spirituele groep.
Het is dus goed denkbaar dat de religieuze bewustwording zal groeien, onder andere door de blijvende internationale migratie (veel migranten zijn religieus). Nederlanders zullen blijven geloven, maar waarschijnlijk zonder dat de kerken hun vroegere positie zullen herwinnen.
,i> De auteur is als socioloog verbonden aan de staf van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).