Ambten in GKV blijven aan termijn gebonden
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt blijven de vervulling van het ouderlingen- en diakenambt aan een termijn binden. De synode wees vrijdag in Zuidhorn een appèl van ouderling J. B. Groen uit Emmen af. Deze had geconcludeerd dat de verplichting in de kerkorde om periodiek als ouderling en diaken af te treden geen bijbelse grond heeft.
De ouderling, die zelf voor de tweede termijn van vier jaar ouderling is, vindt de vrijgemaakte kerkorde (artikel I 23. KO) niet alleen te eng, maar ook onbijbels. Hij vraagt zich af wat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt het recht geeft om af te wijken van de lijn dat alle ambten in de Bijbel in principe levenslang vervuld worden. Deze vraag, via een appèl ter synode binnengekomen, werd vrijdag echter niet inhoudelijk behandeld. En het verzoek om de kerkorde op dit punt aan te passen kwam niet aan de orde.
Tijdens de discussie bleek dat het nog de vraag was of de kwestie, die overigens al jaren speelt, een appèl of een revisieverzoek is. De synode ging in elk geval niet op het verzoek in. De kwestie werd wel als belangrijk ervaren. De appellant kreeg lof toegezwaaid voor de bijbelse doordenking van de problematiek.
Prof. dr. M. te Velde, als kerkrechtdeskundig adviseur van de synode, memoreerde dat in Canada in dezelfde lijn is gedacht. In de Canadese zusterkerk is jaren geleden al betoogd dat de bijbelse lijn inhoudt dat ambten voor het leven zijn.
Tegelijkertijd is het gevoelen van prof. Te Velde -en van anderen- dat toch niet overtuigend is aangetoond dat het niet-bijbels is ambten aan een termijn te binden. De hoogleraar zei echter ook te beseffen dat men in bepaalde gereformeerde tradities geen termijnen kent. „Ik wil dit zien in de sfeer van de adiafora, de middelmatige dingen, waarin we elkaar vrij laten, maar waarin een termijn ook legitiem is.”
De hoogleraar kerkrecht betreurde het dat de kwestie van de classis via de particuliere synode op de generale synode was gekomen. Hij voorziet een precedentwerking voor tal van andere onderwerpen waarover men op het grondvlak verschillend denkt.
Preses dr. E. A. de Boer vatte samen: „Hoe boeiend de kwestie ook is, het staat niet aan ons deze zaak nu te beoordelen.”