College Zuid-Holland onder vuur
Gedeputeerde ir. M. Houtman (SGP-CU) is in de Staten van Zuid-Holland onder vuur komen te liggen na zijn verhoor door de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid. Houtman zelf ziet het debat in de statenvergadering van 18 september over het aanbestedingsbeleid van de provincie met vertrouwen tegemoet. „Het wordt een stevig debat, maar Gedeputeerde Staten hebben sinds 1999 hun werk behoorlijk gedaan.”
Op de vergadering van 18 september bespreken de Staten van Zuid-Holland een rapport dat is uitgebracht door accountantsbureau Arthur Andersen. Dat rapport bracht aan het licht dat ambtenaren van de dienst beheer en onderhoud, verantwoordelijk voor provinciale wegen, fietspaden en bermen, jarenlang projecten onderhands in plaats van openbaar aanbesteedden. Ook bestond er een systeem met valse facturen.
Werkelijke corruptie is niet aangetoond. De conclusies van Andersen leidden tot de schorsing van drie ambtenaren. Vijf leidinggevenden werden uit hun functie ontheven.
In juni besloten de Staten eerst een vragenronde te houden over het rapport. Volgende week woensdag hoopt Houtman de schriftelijke antwoorden bij de statenleden te kunnen afleveren. Die dienen met het rapport zelf als basis voor het debat van 18 september.
Het verhoor van gedeputeerde Houtman (Verkeer en Vervoer) door de parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid, afgelopen donderdag, heeft aan het debat in de Provinciale Staten van Zuid-Holland een nieuwe impuls gegeven. Voor diverse fracties in de Staten was het verhoor van Houtman en van griffier M. van Wieringen aanleiding om zich kritisch uit te laten over Gedeputeerde Staten. Het verhoor door de commissie-Vos liet volgens hen zien dat het onderzoek van de provincie naar valsheid in geschrifte en corruptie onder ambtenaren niet zo goed is uitgevoerd.
C. Aptroot, de fractievoorzitter van oppositiepartij VVD, oordeelt hard over het zittende college. Hij noemt het „ontluisterend en schokkend wat er aan de hand is, drie jaar na de Ceteco-affaire.” Die affaire, waarbij in de zomer van 1999 aan het licht kwam dat Zuid-Holland op grote schaal risicovol bankierde, leidde tot het aftreden van onder anderen de toenmalige commissaris van de Koningin, mevrouw J. Leemhuis-Stout.
Behalve Aptroot, wiens VVD de meeste zetels heeft in de Provinciale Staten van Zuid-Holland, sluit ook J. Hermans, fractievoorzitter van collegepartij PvdA, niet uit dat bestuurders al dan niet gedwongen zullen opstappen als gevolg van de problemen. Hij reageert wel iets terughoudender dan de VVD. „De Ceteco-affaire was anders, maar toen is wel gebleken dat de Staten harde conclusies kunnen trekken”, zegt Hermans.
Volgens D66-fractievoorzitter L. Schaap zijn de huidige problemen op het provinciehuis wat omvang betreft wel degelijk te vergelijken met de Ceteco-affaire. Hij zegt niet uit te zijn op de val van gedeputeerden, maar constateert wel dat „met name gedeputeerde Houtman steken heeft laten vallen.”
Houtman zelf ziet dat anders. „We moeten deze zaak niet opblazen. Wegbeheer en grasmaaien is natuurlijk wel iets anders dan het aanleggen van een hsl.” De gedeputeerde wijst er verder op dat het rapport van Andersen niet bewijst dat de provincie door de gevolgde procedures duurder uit is geweest. „Dat kan, maar het hoeft niet.”
Ook vindt hij het van groot belang dat sinds oktober vorig jaar, toen de kwestie van de bouwfraude landelijk ging opspelen, Zuid-Holland gestopt is met onderhands aanbesteden. „GS kunnen niet aangesproken worden op de periode voor 1999. In dat jaar zijn we aangetreden en sindsdien hebben wij signalen serieus genomen en gedaan wat we konden.”