Berichtgeving over Estland gekleurd
De berichtgeving in de westerse pers over het conflict in Estland rond het verplaatsen van een standbeeld is gekleurd, stelt drs. R. W. Reuderink.
Estland en Rusland hebben een ernstig meningsverschil over het verplaatsen van een standbeeld van een soldaat van het Rode Leger van het centrum van Tallinn naar een oorlogskerkhof bij Tallinn. Om deze zaak goed te begrijpen is enige kennis van de achtergronden nodig. Daarnaast wordt een aantal zaken in de Nederlandse berichtgeving onderbelicht of niet genoemd.De zaak begint in 1939 met het Hitler-Stalinpact waarbij beide heren een deel van Oost-Europa verdelen. Stalin krijgt van Hitler ondermeer Estland. In 1940 bezet Rusland Estland en lijft het in. Deze eerste Russische bezetting duurt een jaar.
De Estlandse bevolking heeft in dat ene jaar (1940-1941) onder de Russische bezetter relatief meer geleden wat betreft onder meer executies, moorden en deportaties dan de niet-Joodse Nederlandse bevolking in vijf jaar (1940-1945) onder de Duitse bezetter. Dat jaar wordt dan ook het jaar van de rode terreur genoemd. Het bleek dat op grond van het Wetboek van strafrecht van de Sovjet-Unie mensen voor de volgende misdaad konden worden gedeporteerd: een Est te zijn!
De Duitsers verjoegen in 1942 de Russen. In de loop van 1944 verdreef de voormalige Russische bezetter de Duitse bezetter uit Estland. Dat het niet om een bevrijding ging, hebben de Russen wel erg duidelijk gemaakt door Tallinn op 9 maart 1944 uitgebreid te bombarderen. Het front lag toen zo’n 200 km ten Oosten van Tallinn en pas in juni verplaatste het zich van Narva naar Tallinn. Verder werd het oude centrum gebombardeerd en niet militair strategische plaatsen. Het was een wraakactie van de Russen omdat de Esten zo hard vochten tegen de voormalige Russische bezetter.
Uiteindelijk werd Estland toch weer door de Russen bezet. Zij zetten op veel plaatsen gedenktekens voor de Russische soldaten die zij bevrijders noemden. Wat zouden wij vinden van een monument op de Dam voor Duitse soldaten die in mei 1940 Nederland zouden hebben bevrijd? Tevens hebben de Russen monumenten ter nagedachtenis van de Estlandse soldaten uit de bevrijdingsoorlog 1918-1920 vernietigd.
Geen nationalisten
Bij het omstreden monument in Tallinn ontstonden al regelmatig schermutselingen tussen demonstrerende Russen die daar de zogenaamde bevrijding van Estland meenden te moeten herdenken én tegendemonstraties van Esten en anderen die in de Russische concentratiekampen hadden gezeten of waarvan naaste familieleden door de Russische bezetter waren vermoord. Die Esten worden door de Nederlandse media vaak nationalisten genoemd.
Gezien al deze problemen heeft de Estse regering besloten het monument uit het centrum van Tallinn naar een oorlogskerkhof te verplaatsen.
Dat heeft mede door felle campagnes vanuit Moskou geleid tot ernstige rellen. Daarbij werd door Russische jongeren ruiten ingegooid, de boel vernield en geplunderd en wel de drankwinkels als eerste. Echter, de Russische winkels en gebouwen werden volledig ontzien. Dat de Russen selectief etnisch plunderden en vernielden is in Nederland niet of nauwelijks bericht.
De Russische tieners in Estland met te veel alcohol op (gewoon hooligans) kun je tot zekere hoogte hun rellen en plunderingen niet kwalijk nemen.
Zij zitten namelijk op Russischtalige scholen met leraren en directies die tijdens de Russische bezetting zijn benoemd. Deze leraren vertellen de jeugd steeds dat Estland nooit door de Russen bezet is, dat het Russisch de superieure internationale taal is en dat het belachelijk is dat Estland niet bij Rusland hoort. Ook is het onzinnig dat een Rus Estisch zou moeten spreken in Estland. De Esten hebben maar Russisch te spreken; willen ze dat niet, dan worden die Esten nationalisten, fascisten of nazi’s genoemd. Het vak Estisch wordt op die scholen vaak gesaboteerd.
Betalen
Veel Russische families die in juni 1940 al in Estland woonden (en dus automatisch het Estlandse staatsburgerschap hebben gekregen) zijn erg kwaad dat hun kinderen niet goed Estisch leren en willen tweetalige scholen. Maar daar zijn de (door de ex-bezetter benoemde) directies fel op tegen.
Het meest verrassende is dat deze Russischtalige scholen voor 100 procent betaald worden door Estland.
Nog absurder is dat zondag 29 april in Khimki, een voorstad van Moskou, tientallen communisten en veteranen demonstreerden tegen de verplaatsing van de gedenkstenen en graven van zes piloten uit de Tweede Wereldoorlog wegens een wegverbreding en omdat de stoffelijke resten van de oorlogshelden momenteel zoek zijn. En zo gaat het met meer oorlogsmonumenten in Rusland. Een deelneemster klaagde dat de media wel uitgebreid aandacht geven aan protesten in Estland, maar dat in Rusland alles heimelijk gaat.
President Poetin klaagt over Estland, maar zou het niet nuttiger zijn dat hij er voor zorgt dat oorlogshelden in Rusland minimaal met hetzelfde respect worden behandeld als Estland doet met omgekomen Russische bezetters?
En wanneer Nederland beseft dat de Russische bezettingen van Estland ook een deelerfenis van Hitler zijn, dan kan de berichtgeving over een land waarmee wij samen in de Europese Unie zitten, sterk verbeteren.
De auteur is Balticumdeskundige.