Somberheid over opbouw Irak
WASHINGTON - De wederopbouw in Irak wordt zodanig gehinderd door het dagelijkse geweld en de corruptie dat er op korte termijn niet veel van te verwachten valt. Dit wordt gemeld in een maandag vrijgegeven rapport van de Amerikaanse speciale inspecteur Stuart Bowen.
De wederopbouwinspanning, die ruim 400 miljoen dollar heeft gekost, heeft te maken met grote onzekerheid en vertragingen, stelt Bowen. Grootste boosdoener is volgens hem de ontbrekende veiligheid. Het aantal aanslagen is kleiner dan voorheen, maar zij zijn over het algemeen zwaarder, waardoor de publieke dienstverlening en het openbare leven ernstiger worden verstoord.Ook de corruptie onder Iraakse regeringsmedewerkers lijkt erger in plaats van minder te worden. De jaarlijkse verliezen door fraude en misbruik, die bijna ieder ministerie treffen, worden geschat op zo’n 5 miljard dollar. De ergste wantoestanden heersen op de ministeries van Olie, Binnenlandse Zaken en Defensie, meldt het rapport.
Bowen waarschuwt dat voltooiing van tal van infrastructurele projecten, in veel gevallen gepland voor 2008, gevaar loopt. Hij zegt ook dat de Iraakse regering weliswaar geleidelijk meer financiële lasten van de wederopbouw op zich neemt, maar dat de Amerikaanse bijdrage voorlopig aanzienlijk blijft.
Bowen gaat in detail in op sommige problemen, zoals verstopte rioleringen en slechte elektriciteitsvoorzieningen. Hij constateert in het algemeen dat door het gebrekkig functionerende Iraakse openbaar ministerie en politiekorps tal van met Amerikaans geld betaalde projecten mislukken.
De invloed van de gewapende opstand is verwoestend. Volgens het Iraakse ministerie van Defensie vinden wekelijks aanvallen plaats op kwetsbare elektriciteits-, water-, olie- en gasvoorzieningen. Reparatieteams worden stelselmatig bedreigd en geconfronteerd met ontvoering en moord, aldus het rapport. Door het geweld zijn treindiensten opgeheven en onderwijsinstellingen gesloten. De bouw van medische centra is in tal van gevallen vertraagd.
Enkele andere bevindingen: hoewel de doelstellingen voor de opleiding en de uitrusting van Iraakse veiligheidstroepen zijn gehaald, is het werkelijke aantal inzetbare manschappen een grote zorg. Hun reële aantal bedraagt namelijk slechts de helft of een derde van het op papier beschikbare aantal, door factoren als verlof, afwezigheid zonder verlof en de gevolgen van de strijd.
In de hoofdstad Bagdad zijn afgelopen weekend bij aanslagen vijf Amerikaanse militairen om het leven gekomen, heeft het Amerikaanse leger maandag gemeld. Het dodental onder Amerikanen is daarmee deze maand gestegen tot 104, wat april tot dusver de maand met de meeste dodelijke slachtoffers van 2007 maakt voor de VS-troepenmacht.
Sinds het begin van de Amerikaanse missie in Irak, in maart 2003, kwam het maandelijkse dodental vijfmaal eerder boven de honderd uit. Het geweld van de afgelopen dagen deed zich voor in het oosten van de stad, waar Amerikaanse en Iraakse militairen in februari een offensief begonnen tegen het sektarisch geweld.
De Iraanse diplomaat Ali Larijani heeft maandag tegen de Iraakse premier Nouri al-Maliki gezegd dat de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Irak een ernstige bedreiging is voor de veiligheid van Iran. Larijini vloog naar Bagdad voor politiek overleg, vooruitlopend op een regionale conferentie over Irak die later deze week in het Egyptische Sharm al-Sheikh wordt gehouden. Volgens een welingelichte bron verzekerde Al-Maliki zijn gast ervan dat zijn land niet zal toestaan dat de Amerikanen Iran vanaf Iraaks grondgebied binnenvallen.