Respect nodig rond medezeggenschap
Het Driestar College in Gouda krijgt als eerste reformatorische school leerlingen in de medezeggenschapsraad. Andere scholen moeten leren van de ervaringen van de Driestar, stelt Peter Schalk , die oproept tot respect voor zowel medezeggenschap als het gezag.
In vrijwel alle sectoren is medezeggenschap allang gemeengoed, zoals in het bedrijfsleven, in de publieke sector, en ook in (reformatorische) instellingen op het terrein van gezondheidszorg en welzijn. Alleen het reformatorisch onderwijs was nog niet zo ver, totdat vorige week deze krant kopte: ”Instemmingsrecht Driestarleerlingen. Eerste refoschool met onbeperkte mr”. Het ging in het betreffende artikel over het Driestar College, waar de medezeggenschapsraad (mr) een feit is. Deze scholengemeenschap moest hieraan wel voldoen, omdat er in de achterban onvoldoende steun was om ontheffing aan te vragen in de laatste ronde waarin dat nog mogelijk was. Voor de meeste andere scholen komt de verplichting pas als de huidige ontheffing van vijf jaar voorbij is, in 2009. Dan krijgen alle scholen voor voortgezet en primair onderwijs te maken met de uitvoering van de Wet medezeggenschap op scholen (WMS).Nu heeft de medezeggenschap binnen scholen ook wel iets bijzonders. Er zijn namelijk drie geledingen in de mr: het personeel, de ouders en de leerlingen. In het primair onderwijs hebben de leerlingen overigens geen rol in de medezeggenschap. Dat speelt alleen in het voortgezet onderwijs en in alle vervolgopleidingen, van mbo tot universiteit. En juist die leerlingen vormen het probleem.
Gezagsverhoudingen
Voorheen werd nogal eens gesteld dat het een aantasting van het gezag zou zijn als de medezeggenschap in de scholen zou binnenkomen. Die gedachte is voor twee van de drie geledingen niet vol te houden. Kijk bijvoorbeeld naar het personeel. Zoals gezegd hebben ongeveer alle reformatorische instellingen een ondernemingsraad, uiteraard ook omdat het een wettelijke verplichting is. Als het daar kan, dan kan het ook in het onderwijs.
Voorts werd gesteld dat het gezag zou worden aangetast omdat er in de wet ook instemmingsrecht wordt verleend. Daarbij moet echter bedacht worden dat het instemmingsrecht van het personeel vooral gaat over arbeidsvoorwaardelijke zaken. Deze worden normaal gesproken in een arbeidsovereenkomst vastgelegd. Als een bevoegd gezag daarvan wil afwijken, hoeft de individuele werknemer niet in te stemmen. Het gaat hier dus niet om aantasting van het gezag, want de mogelijkheid om wel of niet in te stemmen wordt alleen van het individu naar het collectief getild.
Daarnaast is er de oudergeleding. Nu is er tussen ouders en bestuur als zodanig geen gezagsrelatie. Binnen het reformatorisch onderwijs worden ouders vanouds betrokken bij het onderwijs. Veelal zijn de besturen samengesteld uit ouders. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het hoogste orgaan van de vereniging, de ledenvergadering, die voor een belangrijk deel ook uit ouders bestaat. Gezien de rol van de ouders en de bevoegdheden die bij hen komen te liggen zal de oudergeleding dan ook geen groot probleem hoeven te vormen voor de scholen.
Overleg
Maar de leerlingen als derde geleding vormen wel een probleem. Natuurlijk wordt er op de meeste scholen overlegd met leerlingen. Uiteindelijk vormen zij samen met de docenten en de directie een schoolgemeenschap.
Maar nu wordt er door de wet een formele status gegeven aan de leerlingen in de medezeggenschapsraad. Hiertegen is bezwaar gemaakt. Als leerlingen instemmingsrecht krijgen, roept dat vragen op over de gezagsrelatie tussen directie en leerlingen.
Gelukkig heeft de wetgever de mogelijkheid geboden om voor dit deel van de wet nog ontheffing te vragen. Maar als de ontheffingsaanvraag onvoldoende wordt ondersteund door personeel, ouders en leerlingen, zoals op het Driestar College het geval is, dan krijgen de leerlingen een plaats in de mr. Nu de situatie zo ligt, is er nog wel de mogelijkheid om de onderwerpen die volgens de wet alleen om instemming van de leerlingen vragen, met instemming van de gehele mr over te dragen op de gehele raad. Het gaat dan om zaken als het leerlingenstatuut, de voorzieningen voor leerlingen, de privacy van leerlinggegevens en de gevolgen voor leerlingen van fusie, verandering van grondslag, werkzaamheden en projecten. Voorts kan op scholen waar reeds een mr is worden nagegaan hoe een en ander functioneert.
En uiteraard is het van belang om de komende periode lessen te trekken uit de ervaring die het Driestar College zal gaan opdoen, zodat deze ervaringen de andere scholen in de toekomst kunnen helpen bij de keuze om al dan niet ontheffing aan te vragen voor het leerlingendeel van de mr.
Samen
Resumerend kan gesteld worden dat het leerlingendeel van de mr in het voortgezet onderwijs een belangrijk punt van overweging zal zijn in de komende periode. Voor het primair onderwijs gaat het in 2009 alleen om personeel en ouders die samen de mr zullen gaan vormen. De RMU en de VGS hebben besloten om dit proces in gezamenlijkheid te ondersteunen. De voorbereidingen daarvoor zijn in volle gang. Daarbij zal steeds in het oog gehouden moeten worden dat het erom gaat dat medezeggenschap op een verantwoorde manier gestalte moet worden gegeven door alle betrokkenen. Want gezag en medezeggenschap vragen om wederzijds respect, om een dienende instelling en om een afhankelijke levenshouding.
De auteur is directeur van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU).