Betrokkenheid op gevangene belangrijk
De maatschappelijke betrokkenheid op gevangen kan stukken beter. De overheid heeft dan ook de taak om deze maatschappelijke inzet mogelijk te maken, stellen Geert Schipaanboord en Elze de Vries.
De SGP-jongeren bezinnen zich vrijdagavond samen met enkele politici, mensen uit het werkveld en jongeren op het thema gevangenenzorg. Onderdeel van deze bezinning is de presentatie van een aantal aanbevelingen. De rode draad daarin is het versterken van de maatschappelijke betrokkenheid op gevangenen: oog voor de andere kant van de muur.We vragen het nieuwe kabinet om het burgers beter mogelijk te maken betrokkenheid te tonen ten opzichte van gevangenen. Daarnaast stellen wij voor om een aantal knelpunten in het nazorggebied op te lossen.
Verharding
De laatste jaren is een verharding van het strafklimaat waar te nemen. Criminelen krijgen langere straffen opgelegd en vooral het aantal gestraften met levenslang neemt fors toe. Vanuit het vergeldingsoogpunt zijn we niet tegen een stevige aanpak van criminelen. Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn daden. Een gevangene is geen onontkoombaar slachtoffer van negatieve sociale omstandigheden.
We moeten echter niet suggereren dat strenger straffen het recidivepercentage terugdringt. Daarom is het van belang dat streng straffen samengaat met voldoende aandacht voor re-integratie. Rechtvaardigheid en barmhartigheid zijn geen tegengestelde grootheden. De samenleving heeft zowel belang bij het opleggen van rechtvaardige straffen als bij het op zo’n manier inrichten van resocialisatie dat zo veel mogelijk gevangenen definitief met hun oude leven breken. Op dit laatste punt kunnen echter de nodige verbeteringen worden doorgevoerd.
Cijfers laten zien dat 75 procent van de ex-gedetineerden opnieuw crimineel gedrag vertoont. Met het oog op de terugkeer in de samenleving is het daarom belangrijk hoe de gevangenistijd wordt ingevuld. Gevangenen dienen al binnen de muren begeleiding te krijgen. Vanwege alle versoberingen en bezuinigingen blijft dit momenteel zwaar onderbelicht.
We plaatsen een kritische kanttekening bij het aanbieden van begeleidingsprogramma’s aan alleen kansrijke gedetineerden. Kansarme gedetineerden vormen de grootste groep en keren eveneens in de samenleving terug. Voor de veiligheid van de samenleving zou men juist in deze groep gedetineerden moeten investeren.
Sober regime
Bezuinigingen hebben geleid tot versobering van de dagprogramma’s in gevangenissen. Wij staan zoals gezegd niet negatief tegenover een sober regime. Het contact met familie mag door de versoberingen echter niet onder druk komen te staan, zoals nu het geval is. Sociale contacten bevorderen immers een succesvolle terugkeer van de gedetineerden in de maatschappij. Vader-en-kindprojecten (speciale bezoekregelingen) dienen daarom te worden gestimuleerd. Er is geen betere reden om te breken met het oude leven dan de wil om weer bij vrouw en kinderen te zijn. Wat ons betreft ligt daar een mooie taak voor de nieuwe minister voor Jeugd en Gezin.
Verder is betrokkenheid vanuit de samenleving, in het bijzonder van christenen, op het gevangenenwezen van groot belang. Door de professionalisering van de gevangenenzorg is het vrijwilligerswerk in het gedrang gekomen. Het is bemoedigend voor gedetineerden om bezocht te worden door mensen die daar vrijwillig voor kiezen. Het is goed voor vrijwilligers om gevangenen te bezoeken, de ernst van een gevangenisstraf is dan in één keer duidelijk.
De overheid zou zich meer in moeten zetten om het maatschappelijk kapitaal te benutten als aanvulling op de professionele zorg. Het kabinet moet daarom investeren in buddy’s en maatjesprojecten. Buddy’s zijn voor ex-gedetineerden een steun in de rug om niet in herhaling te vallen. Ze kunnen praktische hulp en morele steun verlenen.
Een ander punt van aandacht is de toenemende zorg over een groep onhandelbare jongeren met wie men in de jeugdhulpverlening geen raad weet. Dat duidt op een onderliggend knelpunt, de rigiditeit van de leeftijdsgrens van 18 jaar. Kalenderleeftijd mag geen obstakel vormen voor het bieden van de juiste hulp aan jongeren. Jongeren moeten op een wijze worden benaderd die meer op hun persoonlijke situatie is toegesneden. In navolging van Reclassering Nederland stellen we daarom voor om het gedrag doorslaggevend te laten zijn voor de vorm van hulp en het houden van toezicht, en niet de kalenderleeftijd.
Overgangsafspraken
Veel gevangenen vallen na hun vrijlating in een gat. Ze voelen zich eenzaam en ervaren hun omgeving als vijandig. Het gevaar van terugval dreigt: geen huis, werk, geld, netwerk en vraagbaak. De aansluiting tussen ’binnen’ en ’buiten’ verloopt moeizaam en moet beter worden georganiseerd. Gemeenten moeten met de gevangenis duidelijke overgangsafspraken maken. In de gevangenis dienen aanspreekpunten te zijn waar allerlei praktische zaken kunnen worden geregeld.
Organisaties als Reclassering Nederland en Exodus kunnen de overgang te begeleiden, en dienen hiervoor meer financiële steun krijgen. De Reclassering mag in de gevangenis nu alleen begeleiding in ”gedwongen kaders” aanbieden. De Reclassering dient van het kabinet ruimte te krijgen voor het aanbieden van vrijwillige nazorg. Ze heeft namelijk, meer dan gemeenten, de expertise in huis om ex-gedetineerden op het goede spoor te houden.
Relaties zijn een goede stimulans voor ex-gedetineerden om met hun oude leven te breken en vervullen een brugfunctie bij terugkeer in de samenleving. De rechtvaardigheid van een gevangenisstraf doet niets af van de plicht oog te hebben voor medemensen aan de andere kant van de muur en van de taak van de overheid om maatschappelijke inzet beter mogelijk te maken.
De auteurs zijn beiden actief binnen de SGP-jongeren.