Vergrijzing veroorzaakt generatiekloof
De spanningen tussen de generaties zullen in een vergrijzende maatschappij vermoedelijk oplopen. Want de tegenstellingen tussen de generaties groeien.
Dat stelde professor C. Schuyt, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, maandag op een congres in Den Haag over vergrijzing.
We krijgen een samenleving waarin het aandeel van de 65-plussers in de totale bevolking fors toeneemt. Toen 56 jaar geleden de AOW werd ingevoerd, was nog maar 8 procent van de bevolking boven de 65. Nu is dat 15 procent en in 2016 18 procent. Mensen worden bovendien ouder en genieten dus langer van de oudedagsvoorziening.
De tegenstellingen tussen de generaties groeien daardoor. Er bestaat brede overeenstemming over dat meer mensen moeten (blijven) werken om een oplossing te bieden voor de overal voorspelde personeelstekorten en om pensioenvoorzieningen te kunnen blijven betalen. Niet alleen tot op latere leeftijd doorwerken, maar misschien ook langere werkweken. „Maar wil de jongere generatie dat wel?” zo kenschetste Schuyt een belangentegenstelling.
„Jong en oud verdragen elkaar ook slecht in de politieke arena”, aldus Schuyt. Hij pleitte voor aandacht voor de vraag hoe de belangen van de verschillende generaties worden vertegenwoordigd. Kiezen ouderen voor een ouderenpartij als de eerste schermutselingen komen over het vraagstuk van de AOW, die voor jongeren nog ver van hun bed zijn?
Er is voor jongeren nauwelijks plaats in de politiek, aldus Schuyt. „Je moet geloof ik veertig zijn als je bij de VVD-jongeren, de CDA-jongeren of de Jonge Socialisten het woord mag voeren.” Maar het gaat wel om de generaties die in 2016 de zware lasten zullen dragen die door de vergrijzing worden veroorzaakt en die over eventuele premiestijgingen zullen gaan beslissen.