Gospelkoor op een SP-congres
AMSTERDAM - „Tijdens het verkiezingscongres van de Socialistische Partij, oktober 2006, treedt een gospelkoortje op. Omstreeks diezelfde tijd beklemtoont de directeur van het wetenschappelijk bureau van de SP, Ronald van Raak, de socialistische traditie binnen het christendom. Nadrukkelijk positioneren partijleiders de SP als wijkplaats voor christelijke socialisten.”
Dat zei dr. G. Voerman woensdagmiddag op het symposium ”Strijd om de ziel. Christendom en communisme in de twintigste eeuw”. Op het door het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDC) georganiseerde congres liet hij zien hoe de SP onder de duiven probeert te schieten van meer sociaal ingestelde CDA-kiezers.Voerman, directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, maakte duidelijk dat deze ontwikkeling past bij de verwijdering die de partij doormaakte van haar oorspronkelijk gedachtegoed. „Pas in het begin van de jaren negentig, toen de marxistisch-leninistische ideologie op de helling ging en het socialisme een meer morele invulling kreeg, ontstond ruimte voor een meer positieve benadering van en een zekere toenadering tot het christendom. In plaats van het gemeenschapsbezit van de productiemiddelen kwam nu de trits menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid van mensen en solidariteit tussen mensen centraal te staan.”
In beginsel werd hierdoor het electorale potentieel groter. „Voorzichtig zocht de SP aansluiting bij de sociale stroming binnen het christendom. Bij partijleider Marijnissen voltrok zich een vergelijkbare ontwikkeling. Onder invloed van zijn gelovige moeder en de bekende vrijzinnige theoloog-dichter Huub Oosterhuis herwaardeerde hij zijn opvattingen over religie.”
Terreur
Op het congres kwamen in een breed palet de verschillende posities ten opzichte van het communisme aan de orde. Dr. H. J. Langeveld sprak over de gebroeders Willem en Dirk Schermerhorn, van wie eerstgenoemde de eerste naoorlogse premier was. Drs. W. Beekers plaatste de verlossingsidee van de beweging Christenen voor het Socialisme in historisch perspectief.
Dr. H. Noordegraaf, docent diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit in Leiden, schetste de stellingname van de bekende religieus-socialistische voorman Willem Banning tegenover het communisme. „Banning meende dat in het communisme geen recht werd gedaan aan de mens als geestelijk-zedelijk wezen. Hij beschouwde het communisme als allesomvattende levens- en wereldbeschouwing met een eigen heilsverkondiging en eschatologie, een verlosser (het proletariaat), leiderscultus, heilige geschriften en heilige plaatsen, zoals het mausoleum van Lenin.”
Dr. Noordegraaf liet zien dat Banning de ontkenning van een absolute moraal in het communisme laakte. „Als elke moraal klassenmoraal is, is een utilisme het gevolg. Daarbij heiligt het doel de middelen. Er was in het communisme niets wat terreur en geweld kon temperen.”
Banning vond dat het Westen de uitdaging die in het communisme lag, moest aanvaarden en creatief beantwoorden. „Daarom moest het Westen een rechtvaardige samenleving opbouwen. Het had dat te weinig gedaan. Vele volkeren kenden het Westen alleen als koloniale en imperialistische macht. Kritiek op het communisme moest dus gepaard gaan met het onderkennen van de verantwoordelijkheid van het Westen voor die factoren die het communisme mogelijk maakten.”
Kleine luyden
In gereformeerde kring klonk niet alleen ondubbelzinnige afwijzing van het communisme, dat evenals het christendom een universele claim op de waarheid en de wereld legde. Drs. W. Berkelaar, medewerker van het HDC, liet zien hoe er vanaf de Russische Revolutie van 1917 gereformeerden waren die hun afwijzing gepaard lieten gaan met een poging tot analyse van het gesmade communisme.
Berkelaar: „Dr. K. Schilder probeerde te begrijpen waarom het communisme mensen aansprak. Dr. J. Verkuyl kreeg bekendheid doordat hij waarheidselementen in het communisme erkende. Volgens hem sprak er een stuk profetische kritiek uit op de zonden van klassen en volken.”
In de jaren zestig en zeventig zou hij links worden ingehaald door een generatie gereformeerden die het lidmaatschap van de atheïstische Communistische Partij van Nederland zonder enige aarzeling meenden te kunnen verenigen met de grondslag van de Vrije Universiteit, waarin het woord van Jezus Christus als hoogste gezag gold voor al het denken en handelen.
„De marxistische strijdbaarheid appelleerde aan een houding die de ”kleine luyden” met de paplepel was ingegoten: gestreden moest er worden. Ditmaal niet meer alleen tegen lauwe hervormden, maar tegen de onrechtvaardige kapitalisten, die Gods Koninkrijk, dat sommige gereformeerden nu zelf dichterbij wilden brengen, tegenwerkten.”