Opinie

Opkomstplicht

Acta Politica (volume 42, nr. 1) bevat een artikel van Bart Engelen, verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, over de opkomstplicht. Hoewel de meeste mensen tegenwoordig in een democratie leven, laat een derde van hen het bij de stembus afweten. In veel landen is de opkomst lager dan ooit.

25 April 2007 08:39Gewijzigd op 14 November 2020 04:43

Volgens Engelen betekent dit een ernstige bedreiging van de legitimiteit van het democratisch bestel. Bovendien geldt dat een lage opkomst zich vooral voordoet onder de lagere inkomensgroepen, met als gevolg dat in het politieke proces hun belangen onvoldoende behartigd worden.Verplichte deelname aan de verkiezingen is de meest vergaande reactie op dit probleem. In feite gaat het dan om een opkomstplicht, daar men altijd de vrijheid heeft om niet te stemmen. Ongeveer 25 landen, waaronder België, kennen zo’n opkomstplicht. Ook al wordt de naleving daarvan meestal niet streng gecontroleerd, toch is duidelijk dat zo’n verplichting wel degelijk invloed heeft op de opkomst.

Als argument tegen de opkomstplicht wordt aangevoerd dat die een aantasting betekent van de menselijke vrijheid en bovendien dat mensen die geen politieke voorkeur hebben, gedwongen worden een keuze te maken. Dat werkt vaak in het voordeel van protestpartijen.

Daartegenover staat dat in het geheel van de verplichtingen die de overheid de burger oplegt, de opkomstplicht van ondergeschikte betekenis is. Een opkomstplicht maakt het probleem van de politieke onvrede meer zichtbaar. Erg sterk is dat laatste argument overigens niet.

In Migrantenstudies (23e jaargang, nr. 1) analyseert Saskia Bonjour, als promovenda verbonden aan de Universiteit Maastricht, de politieke discussie in Nederland sinds de jaren vijftig over gezinsmigratie. Gezinsmigratie geldt als een afgeleide van meer autonome migratieprocessen zoals arbeidsmigratie en asiel.

De gastarbeiders die in de jaren vijftig en zestig hierheen kwamen, werden niet geacht hun gezin te laten overkomen. Hun aanwezigheid was slechts tijdelijk. Wel werd door vertegenwoordigers van de christelijke partijen (met name de KVP) bezwaar gemaakt tegen deze ”gedwongen gezinssplitsing”.

Eind jaren zeventig vond een omslag plaats. Gezinshereniging was een massaal verschijnsel geworden. In 1983 erkende het kabinet-Lubbers dat het verblijf van de gastarbeiders permanent zou zijn. Alleen de communisten en de kleine christelijke partijen verzetten zich tegen deze beleidswijziging. Een aanscherping van de regels stuitte op verzet van de linkse partijen.

Pas in de jaren negentig vond de restrictieve benadering voldoende draagvlak. Onder invloed van Bolkestein, Scheffer en Fortuyn brak een nieuw realisme baan. Daarin ligt de nadruk op de liberale waarden van de Nederlandse cultuur. Niet-westerse allochtonen, en met name islamieten, zouden daarin moeilijk te integreren zijn. Hun toestroom moest geremd worden. Aan gezinsmigratie werden hogere eisen gesteld.

De auteur interpreteert deze verschuivingen vanuit een insider-outsiderparadigma. Gastarbeiders golden als outsiders. Later werden gevestigde migranten als insiders beschouwd die recht hadden op gezinshereniging. Nu gelden niet-westerse allochtonen als outsiders waarvan de aanwas beperkt moet worden.

Liberaal Reveil (48e jaargang nr. 1) bevat een artikel van een anonieme auteur, zich presenterend onder de naam Frankenvrij, over de verhouding tussen de Koran en de westerse beschaving. De auteur acht het dringend geboden dat wij ons grondig op de hoogte stellen van de islam, en met name van het geschrift dat de grondslag van die religie vormt.

Hij beklemtoont dat de verschillen tussen de Koran en de Bijbel zeer groot zijn. Beoordeeld tegen de achtergrond van onze beschaving is de Koran te karakteriseren als primitief, ongenuanceerd, onverdraagzaam, agressief en haatdragend jegens andersdenkenden. Omdat de Koran geen scheiding kent tussen kerk en staat, tussen particuliere geloofsbeleving en publiek optreden, gaat hij lijnrecht in tegen onze staatsinrichting.

In de Koran ontbreekt de notie, die in de Bijbel duidelijk wel aanwezig is, dat het de aanhangers van de ene en ware God niet altijd voor de wind hoeft te gaan. Voor islamieten is het innemen van een onderworpen positie volstrekt onnatuurlijk en onverklaarbaar.

De auteur pleit ervoor om de inhoud en de strekking van de Koran serieus te nemen. Dit boek is het ontstekingsmechanisme van de wereldwijde fundamentalistische islamitische terreur. Op grond van de bepalingen tegen discriminatie, belediging en opruiing in ons Wetboek van Strafrecht zou de Koran verboden moeten worden. Een praktische oplossing zou zijn dat er door islamieten een beschaafde versie van de Koran wordt samengesteld, waaruit alle aansporingen tot haat en misdrijf zijn geëlimineerd.

Gezien de strekking van dit artikel is het begrijpelijk dat de auteur niet onder eigen naam wilde publiceren. Het is goed om het westerse publiek te wijzen op het gewelddadige karakter van de Koran, maar daarbij moeten we wel beseffen dat een verbod op de Koran wellicht nog meer geweld zal oproepen.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur van het RD

Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer