Cultuur & boeken

Vechten voor vreugde

Titel: ”Vechten voor vreugde”
Auteur: John Piper
Uitgeverij: Het Zoeklicht, Doorn
ISBN 9789064510915
Pagina’s: 254
Prijs: € 4,95.

Ds. C. G. Vreugdenhil
25 April 2007 08:32Gewijzigd op 14 November 2020 04:43

”Christenhedonist”, zo noemt John Piper zich in zijn boek ”When I don’t desire God”. Een merkwaardige naam, die wel op de goede manier moet worden uitgelegd. Piper voert een doorgaand pleidooi om te vechten voor vreugde, voor een leven van zelfopofferende liefde. Omdat God dat gebiedt. Het boek van Piper is vertaald in het Nederlands en vorig jaar onder de titel ”Vechten voor vreugde” uitgekomen bij Het Zoeklicht in Doorn. In het eerste hoofdstuk geeft Piper de reden aan waarom hij dit boek geschreven heeft. Hij noemt zichzelf dan al een ”christenhedonist”. Normaal wordt de aanduiding hedonisme gebruikt voor een levensbeschouwing waarin het gaat om het najagen van alles wat een gevoel van welbehagen kan opwekken. In deze leer is het genot het hoogste goed; de mens dient te streven naar de bevrediging van zijn zinnelijke verlangens. Hedonisme ziet het eigen ik als het hoogste goed. In principe kan hedonisme niet de medemens dienen in zelfopofferende liefde, want ook naastenliefde staat hierbij in dienst van het eigen ik. Het hedonisme wordt in onze tijd zichtbaar in de belevingscultuur van de moderne genietende mens.

Laat niemand echter denken dat de auteur van dit boek dit zinnelijke genot propageert. Het tegendeel is waar. Hij ziet het christelijke hedonisme niet als een middel om werelds genoegen te verkrijgen. Het gaat om de eer van Gods Naam en Hij verheerlijkt Zichzelf en wil door mensen geëerd en geprezen worden. Piper is christenhedonist omdat God het gebiedt Hem te dienen vanwege de vreugde die in Hem te vinden is.

De auteur, die te boek staat als iemand die zich sterk verbonden weet met de puriteinen, voert in dit boek een niet aflatend pleidooi om te vechten voor vreugde. Hij roept op om te vechten voor een leven van zelfopofferende liefde. Het gaat om de vraag: „Hoe kan ik een vreugde in Christus (her)ontdekken die zo diep en sterk is, dat die me bevrijdt van de banden van Westers comfort en zekerheid en me voortdrijft naar de offers van genade en zending, en die me zullen bemoedigen als ik oog in oog kom te staan met het martelaarschap?”

Het doel van Pipers boek is „het vermogen van de liefde te verkrijgen om verliezen van bezit en veiligheid en leven te kunnen dragen, door de kracht van de vreugde op het pad der liefde. (…) En dat gebeurt wanneer christenen niet alleen zéggen dat Christus waardig is, maar de onvergankelijke waarde van Jezus echt vóelen in hun hart, met zoveel vreugde dat ze kunnen zeggen: Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat.”

Piper voert als bewijs voor zijn stelling aan „dat de mens geschapen is om van God te genieten.” Daarbij citeert hij mannen als Johannes Calvijn, Thomas Watson, Jonathan Edwards, Charles Hodge en C. S. Lewis. Als hij Hellenbroek had gekend, zou hij deze oudvader zeker ook geciteerd hebben. Het bekende vragenboekje, waaruit velen in hun jeugd catechisatie hebben gehad, antwoordt op de vraag waarin het eeuwige leven bestaat: „Een eeuwig genieten van God met volmaaktheid en vreugde.”

Toch blijft het zeer de vraag of ds. Piper er verstandig aan deed zichzelf te typeren als een christenhedonist. Zeker als we letten op de oorsprong (Epicurus) en de hedendaagse betekenis van het woord hedonisme is er alle reden voor om dit woord juist niet te gebruiken. Daarvoor ligt ”het genieten van God” in het christelijk geloof en het genieten van de hedendaagse welvaartsmens in werelds plezier te ver uit elkaar. Als je beslag legt op een woord, kun je dat niet zomaar lospellen uit de context waarin het zijn betekenis heeft gekregen.

Gebrekkige vormgeving
De schrijver gaat in twaalf hoofdstukken in op het thema van zijn boek: vechten voor vreugde. Hij wijst op het verschil tussen verlangen en verrukking, op de roeping van een christen om verheugd te zijn in God en hoe het Woord van God daarbij gehanteerd moet worden. Deze vreugde is een gave die God wil schenken op het gebed. Hij legt uit dat we al onze vijf zintuigen moeten gebruiken om de glorie van God te zien als we in de ons omringende wereld strijden om de echte vreugde te genieten. In het laatste hoofdstuk geeft de schrijver praktische raad met betrekking tot het te boven komen van geestelijke duisternis.

Hij brengt hier psychische depressie ter sprake en hoe medicatie een hulp kan zijn om er uit te komen. In het boek komen waardevolle zaken ter sprake, al moet ik er eerlijk bij zeggen dat de spiritualiteit soms ver verwijderd is van het taalgebruik onder reformatorische christenen. Sommige uitdrukkingen komen vreemd over. Ik denk bijvoorbeeld aan de omschrijving van de geestelijke doodstaat van de mens: „We zijn als blinden in de kunstexpositie van de hemel” (38). Wat is „dappere schuldbewustheid” (71)? Hoe kan „het verhaal van het kruis exploderen in het hart van een godvrezende predikant” (79)? Wat wordt bedoeld met „een verklarende verrukking” (78)? De eerste christenen vroegen God om hun beslissingen uit te voeren (151). Is dat waar? Christus leert ons in het Onze Vader om Gods wil uit te voeren.

Storende fouten
De vertaling van het boek is ronduit slecht. Ik noem een aantal voorbeelden. Koning David weet zijn toestand aan zijn geboorte (48). Door Zijn bloed en rechtvaardigheid zijn we vergeven (52). We zijn verdorven en we zijn gedoemd (71). Het toppunt van de vreugdeproducerende glorie is dat rechtvaardiging alleen uit geloof komt (83). God is onze totale voldoening gevende Vriend (151). Meditatie zonder de nederigheid van wanhopig gebed, zal trots legalisme en hopeloosheid veroorzaken. Wat zou bedoeld zijn met „opstandige discipline in gebed” (162)? „De toegeschreven rechtvaardigheid van Christus” (217) is een typisch voorbeeld van het feit dat de vertaler niet op de hoogte is van het theologische taalgebruik. Verre van duidelijk is het spreken over „een langzaam binnensluipende zelfabsorptie en zelfgeestigheid” (231). Deze lijst zou met nog veel voorbeelden aan te vullen zijn.

Helaas staat er ook een aantal storende fouten in het boek. Over de bekende dr. Martin Lloyd Jones wordt gezegd dat hij predikant was in Londen in het midden van de zeventiende eeuw (214). Papisten worden beschouwd als tegenstanders van de Rooms-Katholieke Kerk. Luther bedoelt er echter tegenstanders van de Reformatie mee (137). Het kopje boven een stuk tekst op bladzijde 103 luidt: De bevrijdende kracht van de wereld is de kracht van de beloofde vreugde. Bedoeld zal zijn dat de beloofde vreugde de kracht is die van de wereld bevrijdt.

Instructief
In verband met de fouten en gebreken die ik hierboven noemde, was het voor mij eindeloos vermoeiend om dit boek te lezen. Ik heb echt moeten vechten om ”Vechten voor vreugde” helemaal uit te lezen. Is er dan niets goeds van dit boek te zeggen? Zeker wel. In hoofdstuk zes worden prachtige dingen gezegd over de strijd voor vreugde in het licht van de rechtvaardiging van de goddeloze. De prediking van het kruis en daarmee verbonden de heiliging van het dagelijkse leven is duidelijk beschreven. Ook het achtste hoofdstuk over het omgaan met de Bijbel in de strijd voor vreugde is instructief. Duidelijk komt het belang van het uit het hoofd leren van Bijbelgedeelten uit de verf. Zo is er nog wel meer te noemen.

Het zou weldadiger aangedaan hebben als in dit boek wat meer nadruk gelegd was op het genadegeschenk van de blijdschap, zoals Paulus dat noemt in Galaten 5:22, waar hij spreekt over de vrucht van de Geest. Het beleven van vreugde lijkt nu zo af te hangen van onze inspanningen. Het is goed te bedenken dat het niet alleen gaat over een opgave, maar ook om een gave van God. De Bijbelse vreugde is vrucht van de Geest en geen product van onze geest. Het boek snijdt een goed thema aan. Praiseavonden worden druk bezocht. Ik denk dat we beducht moeten zijn voor goedkope, opgeklopte vreugde. Aanbidding brengt ons toch bij onze kleinheid voor God. Praise heeft een prijs: het kostbare bloed van Christus, vergoten aan het kruis op Golgotha. Pinken wij in het licht daarvan nog wel eens een traan weg vanwege de droefheid over onze zonden?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer