Het grote verhaal is terug van weggeweest
Titel: ”De veerkracht van het grote verhaal”
Auteur: Govert Buijs en Herman Paul
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2007
ISBN 978 90 239 2174 5
Pagina’s: 141
Prijs: € 14,90.
De ”kleine verhalen” van geld verdienen, genot en plezier gaan voorbij aan de vraag naar de zin van het leven. Daarom zijn ook ”grote verhalen” (levensbeschouwing) noodzakelijk. Dat geldt voor de privésfeer, maar ook voor het publieke domein. In ”De veerkracht van het grote verhaal” worden elf wetenschappers bevraagd op hun levensbeschouwelijke visie in relatie tot het publieke domein. Een problematiek die aan het begin van de 21e eeuw bijzonder actueel is. „Religie in de publieke sfeer is tegenwoordig een zaak van hollen of stilstaan.”
De ”grote verhalen” (een term van de filosoof Lyotard) hebben aan het begin van de twintigste eeuw, vooral door de invloed van Abraham Kuyper, een duidelijk stempel gezet op de Nederlandse samenleving. Het samenleven voltrok zich langs levenbeschouwelijke lijnen. Er was min of meer sprake van een rooms-katholieke zuil, een protestants-christelijke zuil, een liberale zuil en een socialistische zuil. Verzuiling is niet primair de vorming van een groep instellingen en organisaties, maar een maatschappelijke ordening op basis van levenbeschouwing. Die verzuiling is in de jaren zestig verzwakt en leek daarna een gepasseerd station.
Aan het begin van de 21e eeuw, met een aantal heel duidelijke religieuze uitdagingen, lijkt het grote verhaal, de levensbeschouwing, echter weer terug van weggeweest. Zeker in het publieke domein is sedert 11 september 2001 de vraag naar levensbeschouwing actueler dan ooit.
Marxisme
In ”De veerkracht van het grote verhaal” komen 11 mensen aan het woord over levensbeschouwing in het publieke domein. De interviewers Govert Buijs en Herman Paul willen nagaan „hoe het er met de levensbeschouwing tegenwoordig voorstaat.” Ik neem aan dat ze levensbeschouwing bedoelen in relatie tot het publieke domein. De vraaggesprekken hebben reeds eerder in ”Beweging” gestaan, het blad van de Vereniging voor Reformatorische Wijsbegeerte.
Heel verschillende mensen komen in deze bundel aan het woord. Het gaat te ver alle vraaggesprekken langs te lopen, maar af en toe vraag ik me af wat een bepaalde persoon in dit boekje doet. Dat het marxisme van belang is geweest zal ik niet ontkennen, maar waarom een dergelijke visie aan het begin van de 21e eeuw nog van belang is, ontgaat me eerlijk gezegd. De ”Wende” van 1989 heeft aan dat grote verhaal wel zo’n beetje een einde gemaakt. Wat er in China nog van over is, mag die naam niet meer hebben.
Van meer relevantie zijn de gesprekken met vertegenwoordigers van het protestantisme (Alister E. McGrath), katholicisme (Godfried Danneels), de islam (Nasr H. Abu Zayd), humanisme (Paul Cliteur) en liberalisme (Bert van den Brink). McGrath herhaalt in deze bundel zijn reeds bekende stelling dat protestantisme met zijn nadruk op het Woord een voedingsbodem is geweest voor het atheïsme. Voor protestanten ziet de toekomst er volgens hem niet best uit. „Voor het protestantisme zie ik geen aparte plek meer weggelegd.” Rooms-katholieken en evangelicalen nemen het stokje over.
Ik ben zo vrij daar anders over te denken. Calvijn is wereldwijd anno 2007 echt geen vergeten figuur. Bovendien heeft het protestantisme, met zijn concentratie op het blijvende Woord, een heel wat hechtere basis dan bijvoorbeeld de pinksterbeweging met zijn primaat van de Geest. Daar kunnen heel wat subjectieve elementen insluipen die de waan van de dag onderstrepen en daarmee de mens in het middelpunt zetten. Van de zogenoemde ”Toronto-blessing” wordt bijvoorbeeld niet veel meer vernomen.
Dagschotel
Boeiend is de bijdrage van kardinaal Danneels. Hij signaleert wereldwijd de opkomst van een ”godsdienst à la carte”. „Men stelt zelf het menu samen en weigert de dagschotel. (…) Het kerkelijk leven is zeer zwak. (…) We worden geconfronteerd met een zieke uitloper van de Renaissance, de triomf van het ik.” Overigens is het weer treffend dat hij als goed rooms-katholiek veel op heeft met de traditie en de „vermogens van de natuurlijke rede.”
Wonderlijk vond ik de bijdrage van de Egyptische hoogleraar arabistiek Abu Zayd. Zayd denkt vooral na over „de liberale kant” van de islam. Dat is natuurlijk zijn goed recht, maar dat betekent nog niet dat alles ook waar is wat hij zegt. „Maar kijken we naar de vroege islamitische geschiedenis, naar de periode van de veroveringen, dan valt op dat de islamitische legers er niet op uit waren mensen te bekeren”, schrijft hij. Ik moet eerlijk bekennen dat mij dat helaas niet was opgevallen bij het lezen van boeken hierover. Integendeel. Wellicht hadden de vragenstellers hier wat scherper moeten doorvragen. Voorshands houd ik het er nog maar op dat islam en religieus geweld, zeker historisch gezien, veel met elkaar te maken hebben. Bovendien was het wellicht goed geweest om juist een islamitisch geleerde scherper te bevragen op de onderscheiding van kerk en staat.
Verder staan er nog andere lezenswaardige gesprekken in deze bundel. Hoogleraar Peter van der Veer stelt, sprekend over betekenis van de secularisatiethese, dat de gevestigde kerken op hem een vrij futloze indruk maken. Ook heb ik met dankbaarheid genoteerd dat het niet liberaal is om anderen een bepaalde mening „als enig juiste levensopvatting” op te dringen. Sommige liberale denkers neigen daartoe, maar handelen daarmee in strijd met hun eigen uitgangspunten. En zo is er meer.
Homohuwelijk
Enkele afsluitende opmerkingen. Levensbeschouwing is belangrijk. Dit boekje zou echter aan waarde hebben gewonnen als duidelijker werd gemaakt wat levensbeschouwing precies betekent voor het publieke domein. Neem bijvoorbeeld het probleem van de ambtenaar van de burgerlijke stand en het homohuwelijk. Een belangrijke vraag is natuurlijk of gewetensbezwaren in dit opzicht legitiem zijn. Het was goed geweest als over dergelijke problemen wat verder en scherper was doorgevraagd. Nu blijft het veelal aan de theoretische kant.
Een ander probleem vormen de wetenschappers die aan het woord komen. Ik vind het best als een liberale islamiet gaat uitleggen wat de islam is, maar zijn verhaal zal niet representatief zijn. Zayd werd niet voor niets uit Egypte verbannen. De lezer wordt met het verhaal van Abu Zayd toch wel erg op het verkeerde been gezet.
Ten slotte nog iets over de inleiding op dit boekje. Het gaat beslist te ver om ”religious right” in de Verenigde Staten min of meer op één hoop te gooien met fundamentalistische islamieten. Voor zover ik weet zijn de eersten overtuigde aanhangers van de rechtsstaat en dat kan van fundamentalistische islamieten niet worden gezegd. De auteurs maken hier mijns inziens een lelijke uitglijder. Jammer.
Kader
Alles bij elkaar staan er in dit boekje best aardige zaken. Ik heb het echter wel met wat gemengde gevoelens gelezen. Over de concrete relatie tussen levenbeschouwing en het publieke domein ben ik helaas niet zo veel wijzer geworden. Overigens gaat het wel om een uitermate urgente problematiek. De schrijvers wijzen er in hun inleiding terecht op dat de grote verhalen juist een kader bieden voor samenleven. Een samenleving, met verschillende mensen en opvattingen, heeft verworteling in duurzame beginselen nodig. De mens is tenslotte meer dan uitsluitend lichaam. Hij is een zedelijk wezen met vragen over zingeving en daar zijn de grote verhalen belangrijk voor. Zijn die verhalen er niet, dan houden we slechts hedonisme (genot als hoogste goed) over. De ondergang van het Romeinse Rijk heeft wel bewezen dat dat geen basis is voor de toekomst.