Meer aandacht voor niet-westerse Jezus
AMSTERDAM - Het zijn niet alleen meer westerse theologen die zich bezighouden met de figuur van Jezus, zo constateren dr. M. E. Brinkman en dr. J. P. Schouten. De VU wijdde maandag een symposium aan hun publicaties over een ”niet-westerse Jezus”. „We wisten al dat de meeste christenen niet meer in Europa en Noord-Amerika wonen. Nu blijkt dat dit ook gevolgen heeft voor de theologie.”
Dr. Brinkman, hoogleraar oecumenische theologie aan de VU, kwam sinds zijn (tijdelijke) professoraat in het oecumenisme in Leuven in aanraking met vragen van Afrikaanse en Aziatische studenten. Hij ontdekte dat religie niet los te maken is van cultuur. En omgekeerd is religie ook een kritische factor in de richting van die cultuur. „Het christendom is nooit opgevat als een territoriaal gebonden geloof. Van meet af aan had het grensoverschrijdende, universele trekken.”Zijn boek komt voort, zo licht hij toe, uit de ontdekking dat het zwaartepunt van de wereldchristenheid naar het zuidelijk halfrond is verschoven. „Wil je weten wat er onder de meerderheid van de christenen gaande is, dan moet je je blik naar het zuiden richten. Vooral in Azië leven tientallen miljoenen christenen in een minderheidssituatie te midden van de andere grote Aziatische religies. Die religies vormen ook voor de christenen daar het denkraam.”
Het maakt volgens Brinkman nogal wat uit of je een Indiase christen bent met een bhakti- of advaita-achtergrond, een Japanse christen met een zen- of zuivere land-boeddhistische achtergrond of een Koreaanse christen met een confucianistische of sjamanistische achtergrond. „Op het moment dat je je dat realiseert, besef je dat de interreligieuze dialoog inmiddels ook een binnenchristelijke dialoog is geworden. Vooral uit de beeldvorming over Jezus blijkt dat. Die ontdekking leert mij hoe westers mijn eigen theologie is, wat ik feitelijk al wist. Ook realiseer ik me dat de beelden van Jezus als avatara, bodhisattva, goeroe en voorouder geen rol spelen in de Bijbel en ook niet in de kerkgeschiedenis, met uitzondering van het beeld van Jezus als genezer.”
De strekking van zijn boek ”De niet-westerse Jezus. Jezus als bodhisattva, avatara, goeroe, profeet, voorouder en genezer” (uitg. Meinema, Zoetermeer) is dat in Azië en Afrika zich eenzelfde toe-eigeningsproces afspeelt als in de begintijd van het christendom. „Toen moest aan Jezus een duiding worden gegeven met behulp van bestaande Grieks-Romeinse begrippen, want dat waren in die tijd nu eenmaal de kaders waarbinnen men dacht.
Toegepast op Jezus ondergingen die begrippen soms echter wel een gedaanteverandering. Dat noem ik in mijn boek het proces van dubbele transformatie. Het niet-westerse beeld van Jezus voegt nieuwe dimensies toe aan het gangbare beeld van Jezus, terwijl ook de niet-westerse begrippen en beelden veranderingen ondergaan.”
Betekenis
Dr. J. P. Schouten, protestants predikant te Bloemendaal, laat in zijn publicatie ”Jezus als goeroe. Het beeld van Jezus Christus onder hindoes en christenen in India” (uitg. Damon, Budel) zien hoe mensen in India, zowel hindoes als christenen, zich een beeld van Christus hebben gevormd. „Het is niet zo moeilijk om een algemeen religieus grondgevoel met hindoes te delen. Woorden van wijsheid en levenskunst uit beide godsdiensten kunnen zonder veel problemen uitgewisseld worden. Het wordt echter spannend als de betekenis van Jezus ter sprake komt. Dan begint het echte gesprek, en soms het debat.”
Jezus heeft in de laatste twee eeuwen een plaats gekregen in de wereld van het hindoeïsme, aldus dr. Schouten. „De meeste hindoes nemen Hem zonder moeite op in hun toch al rijkelijk gevulde pantheon.”
In zijn boek beschrijft Schouten het beeld van Jezus zoals dat door enkele grote hindoes is ontworpen. Rammohan Roy was de eerste die zich als hindoe intensief met het onderricht van Jezus bezighield en die tegelijkertijd trouw wilde blijven aan de voorvaderlijke godsdienst, het hindoeïsme.
Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw is er echter de opkomst van een militant hindoeïsme, met als leus: ”India voor de hindoes”. „De christelijke zending wordt met kracht bestreden en kerkelijke initiatieven tot gesprek met grote argwaan bejegend. De grote inbreng van hindoes in het gesprek over de Indiase Jezus lijkt dan iets uit het verleden te zijn geworden. Daartegenover staat een groeiende internationale erkenning van de dalittheologen, de theologen in India die de dalits of de kastelozen een erkende plaats geven in de kerk, zoals dat oorspronkelijk het geval was bij de eerste zendelingen.”
Uitgangspunt van zijn studie is dat Oost en West elkaar iets te vertellen hebben. Schouten: „Juist op het terrein van de christologie is het zinvol om te luisteren naar de bijdrage van niet-westerse theologen, zowel christenen als andersgelovigen. In een andere religieus-culturele context rijst een ander beeld van Christus op. Christologie is al lange tijd geen exclusief Europese onderneming meer. Westerse theologen hebben hier nog steeds niet altijd oog voor.”
Als „navrant” voorbeeld van dit laatste noemt hij de christologische studie van Kuitert in 1998 (”Jezus: nalatenschap van het christendom”). „Het ernstig verschraalde beeld van Christus dat hij naar voren bracht, is geheel gebaseerd op westers geseculariseerd denken. Op de omslag van het boek is niet ten onrechte de kaart van Europa afgebeeld. Er komt in dit boek geen enkele Aziatische theoloog voor. Een dergelijk afpellen van het Jezusbeeld is een wonderlijke westerse theologische hobby die gecorrigeerd kan worden door de inbreng van christenen uit andere culturen.”