Het gesprek in de kerk gaat door”
WOUDENBERG - Het gesprek over homoseksualiteit en relatievormen binnen de Protestantse Kerk is donderdag, met het afwijzen van het gravamen-De Ronde, niet afgerond. „De winst is voor mij dat de synode juist besloten heeft om door te praten.”
Ouderling A. W. de Ronde uit Woudenberg, indiener van een gravamen (bezwaarschrift) tegen de mogelijkheid in de Protestantse Kerkorde (PKO) om niet-huwelijkse relatievormen in de gemeenten te zegenen, zegt een dubbel gevoel te hebben overgehouden aan de bespreking van zijn ’zaak’ in de synode van de PKN. „Zo vond ik het heel erg goed dat de preses, ondanks dat de bespreking uitliep tot in de nacht, geen enkele spreker heeft afgehamerd. Dat kan ook niet bij zo’n gevoelig onderwerp. Blij was ik ook met het feit dat het moderamen zich bij monde van synodescriba dr. B. Plaisier duidelijk te weer heeft gesteld tegen het voorstel van mevrouw S. Hiebsch om het gesprek in de kerk over ordinantie 5.4, waarin de zegening van niet-huwelijkse relaties wordt geregeld, nu maar te stoppen. Haar voorstel kreeg veel voorstemmers, ook omdat ze een zeer gedegen betoog hield. Maar het werd uiteindelijk verworpen en dus wordt er doorgepraat over dit onderwerp.”De Ronde, die al in 2002 een gravamen over deze kwestie indiende in de -toen nog- Nederlandse Hervormde Kerk, vindt het wel jammer dat de synode niet expliciet heeft uitgesproken dat het gesprek gevoerd moet worden in het licht van wat de Bijbel zegt over relaties en seksualiteit. „Want om die Bijbelse toetsing gaat het mij.”
Ondanks dat de gravamencommissie in haar rapport de aanbeveling deed om ordinantie 5.4 „voorlopig” in de kerkorde te laten staan, werd in de bespreking duidelijk dat de synode niet meer over deze ordinantie wil spreken. Betekent „voorlopig” niet gewoon dat deze ordinantie tot in lengte van dagen onaantastbaar is geworden?
„Het woordje ”voorlopig” is inderdaad wel erg opgerekt, om het zo maar eens te omschrijven. Maar als je het gesprek aangaat over relatievormen, seksualiteit in het algemeen en homoseksualiteit in het bijzonder, dan raakt dat ook aan deze ordinantie. Daar moet je het dan ook over hebben, dat kan volgens mij niet anders. Dan kun je wel zeggen dat je het gesprek wilt weghalen uit de sfeer van de kerkorde, maar het raakt die kerkorde wel.”
Er was een voorstel om ordinantie 5.4 gedurende de komende besprekingen uit de kerkorde te halen. Uiteindelijk werd dat amendement niet in stemming gebracht. Vond u dat jammer?
„Het is een utopie om te denken dat dit voorstel aangenomen zou kunnen worden. Het dak zou er af gegaan zijn, om het maar eens populair te zeggen. En kerkordelijk gezien kan het ook niet, omdat zo’n wijziging van de kerkorde een hele procedure in de kerk vereist.”
Het aantal voorstanders van het tegenvoorstel van mevrouw Hiebsch was verrassend groot. Is dat geen indicatie van de moeheid die er is in de Protestantse Kerk als het gaat om het gesprek over ordinantie 5.4?
„Het gaat hier om een heel gevoelig onderwerp. Mij viel op dat de toon van de besprekingen zeer beheerst was. Er werd op een hoog niveau met elkaar gesproken. De sfeer was niet te vergelijken met de spanning die er in de zaal hing toen de hervormde synode en de triosynode over deze ordinantie moesten beslissen. Dat is begrijpelijk omdat je nu toch ontspannener met elkaar spreekt dan toen. Er hangt nu minder gewicht aan de besprekingen. Maar hoe je het ook wendt of keert: uiteindelijk heeft een meerderheid in de synode toch gezegd dat er over de achterliggende ethische en theologische vragen moet worden doorgesproken. Ook ben ik blij met de uitspraak van prof. G. G. de Kruijf, de voorzitter van de Generale Raad van Advies, dat de inhoud van ordinantie 5.4 afwijkt van de belijdenis van de kerk.”
Prof. De Kruijf heeft ook gezegd dat hij het persoonlijk goed vindt dat deze ordinantie in de kerkorde is opgenomen.
„Dat heeft hij gezegd, maar de vraag is nu natuurlijk of een kerk iets in haar kerkorde mag opnemen dat afwijkt van haar belijdenis.”
Dus u laat uw bezwaar doorsturen naar de generale commissie voor bezwaren en geschillen?
„Daar ga ik de komende weken heel goed over nadenken. Ik weet dat op dit moment echt niet. Over een paar weken zal ik praten met een jurist van de synode en met de preses. Het is niet mijn bedoeling om alle bezwaarprocedures die we al hebben gehad over deze ordinantie nog eens over te doen. Daar is niemand mee gebaat.”