„Je kunt bij ons terecht, in Rotterdam”
AMSTERDAM - „Hier heb ik zo lang op gewacht; ik kon nergens terecht.” Melanie barst in snikken uit. Even hapert het gesprek van vier voortijdige schoolverlaters met staatssecretaris Van Bijsterveldt. De bewindsvrouw komt met zakdoekjes, de regelingscommissie met water.
Melanie deed donderdag in Amsterdam haar verhaal tijdens de werkconferentie schooluitval, georganiseerd door het ministerie van Onderwijs. Al jong wist de Surinaamse dat ze stewardess wilde worden. Nadat ze zeven jaar geleden naar Nederland kwam, werd ze echter bij tal van opleidingen afgewezen. „Ik had allerlei problemen; ben ook een tijd dakloos geweest. Ik kreeg geen enkele hulp; ik moest het zelf maar uitzoeken. Maar ik was vastbesloten iets van mijn leven te maken. Nu doe ik handel niveau 1, wat ik helemaal niet wil, maar het is de enige opleiding waar ik toegelaten werd. Voor het vervolg, niveau 2, ben ik ook alweer afgewezen.”Ze haalt een van de afwijzingsbrieven tevoorschijn en overhandigt die aan de staatssecretaris. De bewindsvrouw toont zich voorzichtig: „Ik weet de achtergronden niet. Maar ik wil wel dat hier even goed naar gekeken wordt. Als een school meent iemand te moeten afwijzen, heeft hij de maatschappelijke plicht om met die jongere over andere oplossingen na te denken.”
In de zaal komen twee mensen overeind: „Je kunt bij ons terecht, in Rotterdam.” Melanie klapt verrukt in haar handen; daarna volgt een huilbui. De staatssecretaris reikt zakdoekje na zakdoekje aan; de forumleider spreekt kalmerende woorden in de microfoon.
Elk van de vier jongeren op het podium heeft zijn eigen verhaal. Wasima heeft al allerlei opleidingen geprobeerd, maar niet afgemaakt. Een diploma haalde ze uiteindelijk aan de Amsterdamse School, waar leerlingen intensief geholpen worden. Het is een van de initiatieven om voortijdige schoolverlaters aan de nodige startkwalificatie te helpen, die donderdag tijdens de conferentie in Amsterdam werden gepresenteerd. „De Amsterdamse School kijkt naar wat je kunt”, zegt Wasima. „Zo kwam ik erachter dat boekhouden iets voor mij is. Daar heb ik werk in gevonden.”
Roy, de enige autochtoon in het gezelschap, startte in ’s-Hertogenbosch een opleiding toerisme, maar bleek een heel verkeerd beeld van die studie te hebben. Gelukkig beschikte de school over een ”succesklas”, waar jongeren zich op een nieuwe studie konden oriënteren zonder al te veel achterstand op te lopen. Zo werden de potentiële uitvallers binnenboord gehouden.
Arisha’s school had geen succesklas. Ze zwierf vier jaar rond voordat ze een nieuwe opleiding vond. „Jongeren moeten gestimuleerd worden op school te blijven”, beklemtoont ze.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt wijst erop dat deze vier jongeren gemotiveerd zijn. Lastiger zijn de gevallen waarin iemand geen opleiding voltooit en ook niet te bewegen is dat alsnog te gaan doen.
Vorig jaar heeft het ministerie met de veertien regio’s waar de schooluitval het hoogst is convenanten afgesloten in het kader van de campagne ”Aanval op de schooluitval.” Per regio moet de uitval voor het eind van het huidige schooljaar met 10 procent omlaag. Het is een prestatieafspraak, dus regio’s die de norm niet halen, krijgen minder geld. De regio bepaalt zelf hoe hij het probleem aanpakt. Sinds 2002 is het aantal voortijdige schoolverlaters afgenomen van 71.000 tot 56.000 per jaar, en dat aantal moet nog veel verder omlaag, vindt het kabinet. Jongeren moeten er min of meer toe verplicht worden een startkwalificatie op mbo-niveau te halen.
Wasima: „Mooie doelstelling, maar eerst zien, dan geloven. Een probleem is dat de jeugdhulpverlening stopt als iemand 18 jaar wordt. Dat is funest.” Van Bijsterveldt gaat dat met minister Rouvoet van Jeugd en Gezin bespreken, belooft ze. „Wij willen naar een leer-werkplicht tot 27 jaar toe, zodat je mensen kunt beetpakken en kunt zeggen: Je móét doorgaan.”