Dat concludeerde Wind donderdag op basis van de eerste 81 cao’s van de 443 collectieve arbeidsovereenkomsten, waarover FNV–bonden dit jaar onderhandelen. Tot nu toe bedraagt de gemiddelde loonsverhoging voor dit jaar 2,8 procent in de zogeheten coördinatie–cao’s, die gelden voor tenminste 2000 werknemers en waarbij de salarisstijging wordt berekend over twaalf maanden.De huidige discussie over de topinkomens helpt volgens Wind de bonden bij het binnenhalen van de loonsverhogingen. Zij is bovendien tevreden over eenmalige beloningen en bonussen die bovenop de structurele salarisstijging worden toegekend.

Maar afspraken over scholing en loopbaanbeleid „hebben we nog nauwelijks gemaakt" stelde Wind vast. Slechts in dertien cao’s staan nieuwe afspraken. Daar moeten vakbondsonderhandelaars volgens haar een schepje bovenop doen.

Ook gaat de FNV centrale werkgeversorganisaties aansporen om scholing hoger op de agenda te zetten bij hun achterban. Het is de bedoeling dat de vakcentrale nog voor de zomer met werkgevers en het kabinet de zogenoemde participatietop houdt.

De vakbeweging heeft eind vorig jaar ook al met werkgevers op centraal niveau afgesproken dat investeren in de inzetbaarheid van personeel van groot belang is om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen en ook te houden. Dat is nodig om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen.

Verder wil de FNV op de werkvloer de boel mobiliseren door te experimenteren met referenda onder leden en niet–leden over cao–uitkomsten in hun bedrijf of sector. „Met een referendum kun je eventuele overeenkomsten en verschillen of sluimerend ongenoegen boven water brengen en daar op inspelen", aldus Wind.

Zo hoopt de FNV ook het draagvlak onder niet–leden voor het werk van de vakbeweging te vergroten. Het gaat nadrukkelijk wel om raadgevende referenda. Uiteindelijk besluiten de FNV–bonden en de leden wat er moet gebeuren als werknemers voor of tegen hun nieuwe cao stemmen.