Golf van geweld spoelt over Irak
BAGDAD - Irak beleefde woensdag een van de bloedigste dagen sinds de Amerikaans-Britse invasie in 2003. Bij vijf aanslagen op meerdere plaatsen in Bagdad werden bijna 200 mensen gedood. Elders in het land kwamen door geweld nog eens zo’n vijftig personen om het leven.
De gebeurtenissen hadden plaats ondanks een al wekenlang durend offensief van Amerikaanse en Iraakse troepen om de rust in de Iraakse hoofdstad te herstellen. De Amerikaanse legerwoordvoerder William Caldwell zei dat opstandelingen proberen „het gevoel van veiligheid te vernietigen dat de inwoners van Bagdad mogelijk beginnen te ervaren.”De zwaarste aanslag, met 140 doden, werd gepleegd op een markt in de gemengd Koerdisch-sjiitische wijk Sadriya. „De straat was veranderd in een zwembad van bloed”, aldus een ooggetuige. Overal lagen lichaamsdelen. Sommige mensen verbrandden levend in hun voertuigen. Door de autobom raakten zeker 150 burgers gewond. Onder de slachtoffers waren veel vrouwen en kinderen. Een woedende menigte bekogelde Amerikaanse en Iraakse soldaten met stenen. Het dodental in Sadriya was het hoogste ooit bij een aanslag in de Iraakse hoofdstad sinds 2003. Het VS-leger houdt al-Qaida in Irak verantwoordelijk voor de actie.
In de sjiitische wijk Sadr City vielen bij een aanslag 35 doden. Volgens getuigen ontplofte een met explosieven geladen auto bij een politiepost. De wijk, bolwerk van de radicale sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr, is regelmatig het doelwit van soennitische opstandelingen.
Nog eens elf mensen kwamen om het leven bij een bomexplosie in het centrale district Karrada. Verder vonden in het nabijgelegen al-Jhumuriyah drie mensen de dood toen een bomauto explodeerde. In een westelijke buitenwijk blies een zelfmoordenaar zich op te midden van agenten. Vier politiemannen overleefden het niet.
De aanslagen volgden enkele uren nadat premier Nuri al-Maliki had bekendgemaakt dat Irak aan het einde van het jaar de controle over de veiligheid in alle provincies wil hebben overgenomen van de buitenlandse troepenmacht.
Premier Al-Maliki staat onder grote druk van de anti-Amerikaanse leider Muqtada al-Sadr. Die eist een concreet tijdpad voor het vertrek van de 146.000 Amerikaanse militairen uit het Arabische land. De partij van de militante geestelijke trok uit protest tegen het beleid maandag al haar ministers terug uit het kabinet.
Al-Maliki’s mededeling kwam op een ceremonie waar Britse militairen de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de zuidelijke provincie Maysan overdroegen aan de Irakezen. Drie Koerdische gebieden volgen over een maand. Daarna komen de provincies Kerbala en Wasit, ten zuiden van de hoofdstad Bagdad, aan de beurt. Voor het einde van het jaar moet ook de laatste provincie volgen, aldus de premier. Met de overdacht van Maysan zijn nu vier van de achttien Iraakse provincies onder controle van de Iraakse veiligheidsdiensten.