Browne zei in het Lagerhuis dat het hoofdonderzoek zich zal richten op de operationele aspecten van de gevangenneming op 23 maart. Het onderzoek wordt geleid door luitenant-generaal der mariniers Sir Rob Fulton, de gouverneur-generaal van Gibraltar. Aangenomen wordt dat met het onderzoek zes weken is gemoeid.Er komt een afzonderlijk onderzoek naar het mediabeleid, onder leiding van een onafhankelijke deskundige met mediaervaring. Browne greep na twee dagen in en kondigde alsnog een verbod af op de verkoop van de verhalen. Twee militairen, onder wie de enige vrouw, hadden toen hun relaas evenwel al verkocht.

De oppositie oefende grote druk op Browne uit om af te treden over de affaire, maar de minister zei dat niet van plan te zijn. Eerder zei de officiële woordvoerder van premier Tony Blair dat Blair het volste vertrouwen heeft in zijn minister.

De Britten kwamen na twee weken vrij. Zij kregen na hun vrijlating kritiek voor verklaringen die zij in gevangenschap aflegden. Zo erkenden enkelen dat zij zich op het moment van de aanhouding in Iraanse wateren bevonden. Ook werden Iran excuses aangeboden. De Britse regering heeft steeds volgehouden dat de Britten zich tijdens de aanhouding in Iraakse wateren bevonden.