Daarmee blijft Hirsch Ballin bij het standpunt dat hij in december al innam. Naar aanleiding van de gijzeling van twee Telegraaf–journalisten die hun bron niet wilden prijsgeven, liet de minister toen weten dat hij geen behoefte heeft aan wettelijke afspraken hierover. Desondanks heeft de Tweede Kamer Hirsch Ballin daarna gevraagd om met een standpunt te komen over een wettelijk vastgelegd verschoningsrecht.Het college van procureurs–generaal heeft in het verleden een handleiding opgesteld waarin staat hoe en onder welke voorwaarden er kan worden opgetreden tegen journalisten die hun bron niet prijsgeven. Volgens Hirsch Ballin is dat afdoende. Hij vindt het niet nodig om nader af te spreken dat journalisten in sommige gevallen een sterker beroep op het verschoningsrecht kunnen doen.

De gijzeling van de Telegraaf–journalisten vormde voor enkele Kamerfracties aanleiding om te vragen naar een wettelijke regeling voor bronbescherming. Ook de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) is daar voorstander van.

NVJ–secretaris Thomas Bruning zei dat hij binnenkort zal samenkomen met de Kamerfracties om te werken aan een initiatiefwetsvoorstel. Hij noemt wetgeving nodig omdat justitie en overheden te weinig doordrongen zijn van het verschoningsrecht van journalisten.

PvdA–Kamerlid Aleid Wolfsen kondigde eind vorig jaar al aan dat hij een wetsvoorstel indient als de minister niets onderneemt. „Journalistiek is in een democratie buitengewoon belangrijk. Ik vind daarom dat je journalisten moet kunnen terugvinden in de Nederlandse wetgeving, waarin ook de rol van bijvoorbeeld advocaten staat omschreven”, zei hij maandag in een reactie.