„Ambt van ouderling bepaald door herderschap”
NIJKERK - „Ben je als ouderling opziener, herder of coördinator? Alle drie, maar vooral herder. Laat dat in kerk en samenleving nooit verbleken: herder te zijn onder de Opperherder, Jezus Christus.”
Dat zei prof. dr. A. Baars, hoogleraar ambtelijke vakken aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, zaterdag in Nijkerk op de ambtsdragerconferentie van de Christelijke Gereformeerde Kerken.Volgens prof. Baars lijkt het ambt van ouderling op verschillende manieren aan erosie bloot te staan. Hij somt op: „De klassiek-gereformeerde ambtsleer is in discussie gekomen. Zo is pastorale zorg een taak voor de hele gemeente. De ouderling moet slechts stimuleren en coördineren. Verder staan kerkenraadagenda’s steeds voller met zaken die niet rechtstreeks te maken hebben met de pastorale zorg voor gemeenteleden en wordt er soms veel tijd besteed aan samensprekingen met andere plaatselijke kerken en het ontwikkelen van een plan voor gemeenteopbouw. Ouderlingen komen dan nauwelijks meer aan bezoekwerk toe en dan moet er een pastoraal of kerkelijk werker komen. Ten slotte wordt het steeds moeilijker om kandidaten voor ouderling te vinden.”
Voordat prof. Baars op deze trends inging, liet hij zien wat de Bijbel zegt over het ambt van ouderling, wat Calvijn over de vorm van het ambt zegt en hoe de ouderling pastorale zorg verleent. „De Bijbel spreekt van Christus als de Opperherder. De oudsten zijn slechts onderherders. Hun pastorale kerntaken zijn te zorgen, te bewaren en leiding te geven.
Calvijn keerde zich tegen het roomse ambtsdenken, waarbij het ambt ver boven het gewone volk kwam te staan. Voor Calvijn is het ouderlingenambt het meest wezenlijke ambt. Hij deelde dat onder in het leerambt en het regeerambt. Het huisbezoek kwam bij hem in de plaats van de biecht. De insteek van zijn catechese was „dat niemand tot het heilig avondmaal zou komen zonder het fundament van zijn zaligheid te kennen” en bij de kerkelijke tucht legde hij het aspect op levensheiliging”, aldus prof. Baars.
De Apeldoornse hoogleraar zei dat de ambtsleer van Calvijn hem voor een aantal vragen stelt. „Wat is de waarde van de gereformeerde ambtsleer?” Hoewel Calvijns visie is bepaald door de maatschappelijke en de kerkelijke structuren van zijn tijd, is volgens prof. Baars de gereformeerde visie op het ambt nog steeds maatgevend en onopgeefbaar. Ondanks alle variabelen en constanten en lichte verschuivingen heeft het ouderlingschap voor prof. Baars een vaste innerlijke kern, maar kent het ook een zekere flexibiliteit. De onopgeefbare kerntaak van de ouderling is volgens de hoogleraar: herder te zijn die zijn schapen kent, geestelijk leidinggeeft en de leden van de gemeente trouw bezoekt.
„Is dat allemaal niet te idealistisch of te veel gevraagd?” zo vroeg hij zich af. „Moeten er daarom wijkteams of pastoraal en kerkelijk werkers komen met de ouderling als coördinator?” Prof. Baars zei geen bezwaar te hebben tegen kerkelijk werkers om zodoende ouderlingen te ontlasten. Wel zei hij te willen waken voor een versmalling van het ambt tot alleen maar coördinator van een team die zelf geen bezoekwerk meer doet.
„Het ouderlingschap is in wezen pastoraal getoonzet”, aldus de Apeldoornse hoogleraar. Niet dat hij terug wil naar een al te strenge koppeling tussen het huisbezoek en het heilig avondmaal, hoewel volgens hem de band daartussen wel bewaard moet blijven. „Echte pastorale gesprekken zijn nooit vrijblijvend. Laat een jonge ouderling niet zijn eigen weg zoeken. Er is tijd nodig om in het pastorale werk te groeien.”
Daarom moet volgens hem een ouderling niet te kort dienen in het ambt. De waarschuwing van Paulus: „Heb acht op uzelf”, betekent voor prof. Baars dat erop moet worden toegezien dat ouderlingen niet overbelast worden. Volgens hem kan dat voorkomen worden door bijvoorbeeld een herschikking van taken of een herindeling van wijken.
G. van Oord, voorzitter van het Landelijk Comité Ouderlingen- en Diakenenconferenties, wees in zijn openingswoord op de opdracht getuige te zijn. „De Heere Zelf geeft na Zijn opstanding onderwijs aan zijn discipelen. Zijn boodschap moet aan heel de wereld verkondigd worden. Laten we ons niet allerlei dingen laten opdringen die ten koste gaan van de wezenlijke zaken”, aldus Van Oord.