Vragen
Wanneer God heeft besloten dat Zijn volk zou wederkeren uit de gevangenis, voegt Hij daarbij: Doch hierom wil Ik gebeden zijn van de kinderen Israëls, dat Ik het haar volbrenge. En in Jeremia 29:11: „Want Ik weet de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de Heere, gedachten des vredes en niet des kwaads.” Hij voegt daarbij dat als de tijd van hun bezoeking gekomen zal zijn en Hij zijn voornemen zal volbrengen: „Dan zult gij Mij aanroepen, en henengaan, en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen.”
Daarom mag de mens niet vermetel de raad van God onderzoeken, voordat het Hem belieft die te openbaren. Hij mag niet raden wat God aangaande hem heeft besloten voor en aleer Hij Zijn besluit begint uit te voeren. Want de verborgen dingen komen de Heere toe. Zo kan ook de mens niet zeggen dat God Zich voorgenomen heeft hem zalig te maken voor en aleer Hij hem heeft gegeven een hart om die zaligheid ongeveinsd te begeren.Ten slotte, iemand zal zeggen: De Heere is niet zoals de mensen, die niet willen geven als er om verzocht wordt. God is veel genadiger en milder en geeft ook hen die er niet om vragen. „Ik ben gevonden van hen die mij niet zochten.” Ik antwoord: Wij kunnen geen genade van Hem begeren voor en aleer de Geest der genade ons krachtig begint te roepen.
Arthur Hildersham, predikant in Leicester (”De Fonteyne des Levens”, 1669)